VWO WB, 1986 - I | ||
1. | Met domein R is
voor elke p Î R gegeven de functie
fp : x →
(2x2 + px)e-x ten opzichte van een rechthoekig assenstelsel Oxy is Kp de grafiek van fp . |
||
a. | Onderzoek f3 en teken K3. | ||
b. | Gegeven is dat de functie
F : x → (ax2
+ bx + c)e-x een
primitieve functie van f3 is. Bereken a, b en c. Bereken de oppervlakte van het vlakdeel ingesloten door K3 en de x-as. |
||
c. | De lijn x = 5 snijdt Kp
loodrecht. Bereken p. |
||
2. | Gegeven is de differentiaalvergelijking D: sinxdy = ycosxdx, waarbij x ∈ [-π, π] en y ∈ R. | ||
a. | Teken ten opzichte van een rechthoekig assenstelsel Oxy de verzameling van de punten waarin het lijnelement dat aan D voldoet een positieve richtingscoëfficiënt heeft. | ||
b. | Stel een vergelijking op van de integraalkromme van D die door het punt (1/6π, 4) gaat. | ||
c. | De grafiek van een functie
x → a + b/x,
waarbij a ∈ R en
b ∈ R, raakt een integraalkromme
van D in het punt (1/4π,
1) Bereken a en b. |
||
3. | Ten opzichte van
een rechthoekig assenstelsel Oxy is de kromme K gegeven door de
vergelijking: x3 - 4x2 + 4x + y2 = 16. |
||
a. | Bereken de coördinaten van de punten van K waarin de raaklijn aan K evenwijdig is aan de x-as of aan de y-as. | ||
b. | Bewijs dat de x-as
symmetrie-as is van K. Welke waarden kan de x-coördinaat van de punten van K aannemen? Teken K. |
||
c. | Het vlakdeel ingesloten door K,
de y-as en de lijn x = 2 wordt gewenteld om de x-as. Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat daardoor ontstaat. |
||
4. | Ten opzichte van een rechthoekig assenstelsel Oxyz zijn gegeven de punten P(6,4,0), Q(0,4,3) en R(6,0,3). | ||
a. | In het punt L(0,0,5) bevindt
zich een puntvormige lichtbron. Die lichtbron werpt een schaduw van driehoek PQR op het Oxy-vlak. Bereken de oppervlakte van die schaduw. |
||
b. | De lichtbron wordt verplaatst
langs de z-as zodanig dat de schaduw van driehoek PQR op het
Oxy-vlak een lijnstuk wordt. Construeer de nieuwe plaats van de lichtbron op de z-as en bereken de coördinaten van dat punt. Gebruik hierbij de volgende figuur. |
||
|
|||
c. | De punten P, Q en R vormen
tezamen met O, S(6,0,0), T(0,4,0) en U(0,0,3) de
hoekpunten van een afgezaagd blok. Het punt M is het midden van lijnstuk PT. Het vlak door M en de z-as snijdt het afgezaagde blok volgens een vijfhoek. Teken de doorsnede-vijfhoek op ware grootte en bereken de oppervlakte van die vijfhoek. |
||
|
|||
UITWERKING | ||
1. | ||
2. | ||
3. | ||
4. | ||
4b. |
|
|
4c. |
|
|
7. | ||
8. | ||
9. | ||
10. | ||
11. | ||
12. | ||
13. | ||
14. | ||
15. | ||
16. | ||
17. | ||
18. | ||
19. | ||
20. | ||
21. | ||
22. | ||
23. | ||