VWO WB, 1999 - II | ||
OPGAVE 1. | |||
De kromme K is
gegeven door: x = t - 2/t
en y = t3 - 3t Hiernaast is een gedeelte van K getekend. |
|
||
4p. | 1. | Bereken de coördinaten van de snijpunten van K met de coördinaatassen. | |
6p. | 2. | Toon aan dat K symmetrisch is ten opzichte van (0,0) | |
K heeft een asymptoot. | |||
3p. | 3. | Stel een vergelijking op van die asymptoot; licht het antwoord toe. | |
Er zijn punten van K die een raaklijn aan K hebben evenwijdig aan de x-as. | |||
8p. | 4. | Bereken de coördinaten van die punten en bewijs dat K in die punten zichzelf snijdt. | |
7p. | 5. | Bereken de waarden van p waarvoor de lijn y = 11/2x + p raaklijn is aan K. | |
OPGAVE 2. | ||||
Met domein R zijn de functies f en g gegeven door: |
|
|||
Hiernaast zijn de grafieken
van f en g getekend. De lijn x = p snijdt de grafiek van f in het punt A en de grafiek van g in het punt B. |
||||
5p. | 6. | Bewijs dat de raaklijn in A aan de grafiek van f loodrecht staat op de raaklijn in B aan de grafiek van g. | ||
7p. | 7. | Bereken de coördinaten van het snijpunt van de grafieken van f en g . | ||
V is het open vlakdeel begrensd door de grafiek van f, de asymptoot van f en de y-as. V is in de figuur met groene kleur aangegeven. | ||||
6p. | 8. | Bereken de oppervlakte van V. | ||
OPGAVE 3. | ||||
Hieronder is de grafiek van f getekend. | ||||
|
||||
8p. | 9. | Bereken de coördinaten van de toppen van de grafiek van f. | ||
6p. | 10. | Bereken de oppervlakte van één van de vlakdelen ingesloten door de grafiek van f en de x-as. | ||
Verder is met domein [0, 2π] \ {1/2π, 11/2π} de functie g gegeven door g(x) = 4/5tanx | ||||
8p. | 11. | Bereken de coördinaten van de gemeenschappelijke punten van de grafieken van f en g. | ||
OPGAVE 4. | ||||
Hiernaast is een kartonnen
kaartje ACGE in de vorm van een gelijkbenig trapezium getekend. De
symmetrie-as OP is tot halverwege ingeknipt. OA = 11, EP = 5 en OP = 8. |
|
|||
In de tweede figuur hiernaast is een tweede kaartje BDHF van dezelfde vorm en grootte getekend. OP is nu van de andere kant ingeknipt. |
|
|||
De kaartjes worden in elkaar geschoven. Zie de volgende figuur. | ||||
|
||||
De dikte van de kaartje is verwaarloosbaar. Noem ∠AOB = α, waarbij 0 < α < 180º. | ||||
8p. | 12. | Bewijs dat er een bol door de punten A, B, C, D, E, F, G en H bestaat die onafhankelijk is van de keuze van α, en bereken de straal van die bol. | ||
De lijnen AE,
BF, CG en DH snijden elkaar in punt T. T, A, B, C en D zijn de hoekpunten van een vierzijdige piramide. In de figuur hiernaast zijn piramide T.ABCD en de cirkel door A, B, C en D getekend. De kegel K heeft T als top en deze cirkel als grondcirkel. Q is een punt van lijnstuk CD en R is een punt van lijnstuk HF. De lijn QR snijdt de kegel in een punt dat boven vlak ABCD ligt. |
|
|||
7p. | 13. | Teken dat punt in de figuur hiernaast. | ||
De afstand van de lijnen AB en EF noemen we d. Deze hangt af van a. | ||||
7p. | 14. | Bereken a als d = 9; geef het antwoord in graden nauwkeurig. | ||
UITWERKING | |
1. | |
2. | |
3. | |
4. | |
5. | |
6. | |
7. | |
8. | |
9. | |
10. | |
11. | |
12. | |
13. | |
14. | |
15. | |
16. | |
17. | |
18. | |
19. | |
20. | |
21. | |
22. | |
23. | |