VWO WB, 2000 - II | ||
OPGAVE 1. | |||
Gegeven is de functie f: x →│ln(x + 4)│ | |||
4p. | 1. | Geef aan hoe men de grafiek van f kan afleiden uit de grafiek van x → lnx en teken de grafiek van f. | |
De grafiek van f heeft één punt met de x-as gemeen. | |||
5p. | 2. | Bereken de hoek die de raaklijnen aan de grafiek van f in dat punt met elkaar maken. | |
De lijn y = p snijdt de grafiek van f in de punten A en B. | |||
7p. | 3. | Bereken p in het geval dat AB = 11/2 | |
V is het begrensde vlakdeel dat ingesloten wordt door de grafiek van f, de x-as en de y-as. | |||
7p. | 4. | Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat ontstaat als V om de y-as wentelt. | |
OPGAVE 2. | ||||
De kromme K is gegeven door: |
|
|||
waarbij t
∈ [0, 2π] \ {1/2π,
11/2π} Hiernaast is K getekend. |
||||
5p. | 5. | Bereken de coördinaten van de snijpunten van K met de coördinaat-assen. | ||
A en B zijn de eindpunten van de beide takken van K. | ||||
4p. | 6. | Bereken de coördinaten van A en B. | ||
P is een punt van de bovenste tak van K. m is de richtingscoëfficiënt van de raaklijn aan K in P. | ||||
5p. | 7. | |||
Q is het snijpunt van K met de x-as. | ||||
4p. | 8. | Toon aan dat de lijn BQ raaklijn is aan K. | ||
OPGAVE 3. | ||||
Voor p > 0 zijn gegeven de functies: |
|
|||
Hiernaast is de grafiek van g1 getekend. | ||||
9p. | 9. | Onderzoek f1 en teken de grafiek van f1 in de figuur hiernaast. Bepaal hierbij ook de eventuele snijpunten van de grafieken van f1 en g1. | ||
Voor elke p > 0 liggen de toppen van de grafiek van fp zowel op de verticale asymptoten van de grafiek van gp als op de kromme y = 1/x. | ||||
6p. | 10. | Bewijs dit. | ||
De raaklijn aan de grafiek
van fp in O(0,0) snijdt de grafiek van gp
in het punt A met positieve x-coördinaat. De projectie van A op de x-as is het punt B. |
||||
9p. | 11. | Bewijs dat de oppervlakte van het vlakdeel dat ingesloten wordt door de grafiek van fp, de x-as en de lijn AB onafhankelijk is van p. | ||
OPGAVE 4. | ||||
In de figuur
hiernaast is de regelmatige zeszijdige piramide T.ABCDEF getekend. De middens van de ribben BT en FT zijn achtereenvolgens M en N. Gegeven is verder dat AB = 6 en dat de afstand van T tot het grondvlak ABCDEF gelijk is aan 6√3. |
|
|||
6p. | 12. | Bereken de hoek tussen de lijn AM en het vlak ABCDEF | ||
6p. | 13. | Teken de doorsnede van het vlak AMN met de piramide. | ||
6p. | 14. | Bereken de kortste weg van A naar C over de zijvlakken van de piramide via de ribbe BT. | ||
7p. | 15. | Onderzoek of er een bol bestaat door de hoekpunten van het lichaam BCEF.MN. | ||
UITWERKING | |
1. | |
2. | 90º |
3. | p = ln2 |
4. | p(16ln4 - 16,5) |
5. | (1,0) |
6. | A(-2, -1) en B(-2, -3) |
7. | |
8. | |
9. | snijpunt (0,0) |
10. | |
11. | |
12. | 45º |
13. | 3√15 |
14. | JA |