VWO WII, 1977 - II | ||
1. | In R3 zijn ten opzichte van een orthonormale basis gegeven het vlak V met vergelijking 2x1 + x2 - 2x3 = 0 | ||
a. | Bereken de afstand van l en de x3-as. | ||
b. | A is een punt van
l en B is een punt van de x3-as. De lijn
AB is evenwijdig aan vlak V. M is het midden van het lijnstuk AB. Stel een vectorvoorstelling op van de punten M. |
||
c. | Een vlak W door l maakt met V een hoek van 45º . Stel een vergelijking van W op. | ||
2. | In R3 is ten opzichte van een orthonormale basis gegeven het vlak V met vergelijking 2x1 + x2 + x3 = 0, en voor elke (a, b) ∈ R × R de afbeelding Aa,b met matrix: | ||
|
|||
a. | Voor welke p ∈ R behoort (p - 1, 0, p) tot het A1,2-beeld van V? | ||
b. | Voor welke a is Aa,1 een singuliere afbeelding? | ||
c. | Het vlak met vergelijking x3 = 0 wordt door Aa,b afgebeeld op een lijn l in dat vlak waarbij de punten van l invariant zijn. Bereken a en b. | ||
3. | In R3
zijn ten opzichte van ene orthonormale basis gegeven de punten O(0,0,0),
P(4,4,0), Q(0,4,0) en R(2,2,4). A is een spiegeling in het vlak OPR en B is een spiegeling in het vlak OQR. |
||
a. | |||
b. | Gegeven is dat de afbeelding B o A een draaiing is om een lijn over een hoek φ. Stel een vectorvoorstelling van deze lijn op en bereken cos φ. | ||
c. | |||
β β | |||
UITWERKING | |
1. | |
2. | |
3. | |
4. | |
5. | |
6. | |
7. | |
8. | |
9. | |
10. | |
11. | |
12. | |
13. | |
14. | |
15. | |
16. | |
17. | |
18. | |
19. | |
20. | |
21. | |
22. | |
23. | |