Nee. Dat kun je
bewijzen zonder een toestand te noemen die niet
"oplosbaar" is.
Daarvoor moet je twee dingen opmerken:
|
1. De volgorde van
draaien is niet belangrijk. |
|
|
Of je nou eerst kolom 1 en daarna rij 3 draait of eerst
rij 3 en daarna kolom 1, dat maakt niet uit.....
Omdat twee keer draaien de oorspronkelijk situatie weer geeft,
gaat het er dus alleen om of we de rijen/kolommen nul of één
keer gaan draaien.
Een hele draaisessie zou je kunnen weergeven door 8 keer JA of
NEE te beslissen (voor elke rij en elke kolom een keer). Dus er
zijn 28 = 256 mogelijke draaisessies.
|
2. Het draaien is
omkeerbaar |
|
|
Als je toestand A krijgt uit toestand B door een bepaalde
draaivolgorde, dan kun je B weer terug uit A krijgen door die
draaivolgorde nóg een keer toe te passen. Elke rij/kolom wordt
dan immers nul of twee keer gedraaid en dat heeft geen effect.
Om te kijken welke situaties naar helemaal licht kunnen leiden,
kunnen we dus net zo goed kijken welke situaties uit helemaal
licht kunnen ontstaan.
We zagen al dat er 256 mogelijke draaisessies zijn, maar
sommigen daarvan leiden tot het zelfde eindresultaat
(bijvoorbeeld: alleen alle rijen één keer draaien en de
kolommen niet heeft hetzelfde resultaat als de kolommen één
keer draaien en de rijen niet.
conclusie: uit de situatie waarin alles licht is
zijn minder dan 256 nieuwe situaties te krijgen.
Volgens regel 2 zijn er dus minder dan 256 situaties oplosbaar.
Maar hoeveel situaties zijn er?
Elke koekje kan licht of donker beginnen, dus dat geeft 216 =
65536 mogelijke verschillende beginsituaties.
Daarvan zijn er minder dan 256 oplosbaar.....
Dus meer dan 65000 onoplosbaar; hoogstens 0,3% is oplosbaar!!!! |