Dit is geen eenvoudig probleem.
Je kunt het het beste oplossen door vanaf het einde terug te
redeneren.
Er komen in de woestijn een aantal bananenopslagplaatsen. De
opslagplaatsen op het eind van de woestijn zijn het
"duurst". Om daar te komen zijn de meeste bananen
verbruikt. Daarom wil je graag dat het einde van de tocht zo
efficiënt mogelijk gaat, immers dat zijn de duurste kilometers!
Voor zijn laatste etappe is het ideaal als de kameel zijn
laatste opslagplaats (punt Z) 120 km vóór het einde
van de woestijn ligt, en als hij daar zó aankomt dat de bananen
die er liggen plus de bananen die hij nog draagt samen precies 120 zijn. Ofwel, het eind van zijn barre tocht ziet er zó uit:
|
vanaf punt Y is hij dus naar Z gelopen, heeft daar
een aantal bananen gedumpt, en is teruggelopen naar Y. Daar had
hij nog precies 120 bananen, waarmee hij naar Z liep, en toen
hij in Z aankwam had hij in totaal weer precies 120 bananen
Als de afstand YZ gelijk is aan a dan geldt dus dat
hij 120 - 2a dumpt
Als hij er weer aankomt heeft hij nog 120 - a
over,
dus moet gelden 120 - a + 120 - 2a = 240 - 3a
= 120 ofwel a = 40 km.
En vanaf punt X naar Y heeft hij één keer vaker moeten
lopen. Stel dat de afstand XY gelijk is aan b, dan dumpt
hij elke keer 120 - 2b bananen, dus als hij er de
derde keer aankomt liggen er 2(120 - 2b) = 240 - 4b
bananen plus de 120 - b die hij nog op zijn rug
heeft is samen 360 - 5b bananen, en dat moet gelijk
zijn aan 120. Daaruit volgt b = 48 km.
|
Het patroon wordt
duidelijk;
240 - 3a = 120 dus a = 40 km.
360 - 5b = 120 dus b = 48
km
480 - 7c = 120 dus c = 513/7
km
600 - 9d = 120 dus d = 531/3
km
...
i.h.a. xn = 120n/(2n
+ 1)
De totale afgelegde afstand van de kameel is gelijk
aan;
Hoe ver kan de kameel komen?
Het aantal bananen dat nodig is om bij het eind te komen is
gelijk aan:
120 + 3a + 5b + 7c + ... = 120
+ 120 + 240 + 360 + 480 + ..... = 120 + 120(1 + 2 + 3 + 4 + ...)
120 + 120(1 + 2 + 3 + 4 + ... + 8) = 4440
Hij heeft dus nog 60 bananen "over"om bij zijn eerste
dropplaats te komen.
Daar naartoe moet hij
|
|
|
|
|
Nog een optimaal-transport
probleem.
De benzinecrisis. |
|
|
Er heerst een benzinecrisis in het
land.
De benzinestations langs een rondgaande route hebben samen
precies genoeg benzine om het hele parcours één keer rond te
rijden. De situatie zou bijvoorbeeld als hieronder kunnen zijn
(op de pompen staat in 't groen hoeveel liter benzine er is,
tussen de pompen staat in 't rood de afstand; neem aan dat de
auto één liter per km verbruikt)
Bewijs dat het dan altijd mogelijk is om een station te
vinden vanwaar je de hele rondgang kunt rijden als je er met een
lege tank begint. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|