Monnik A redeneert zo: Stel dat ik geen blauwe streep op mijn hoofd heb . Wat ziet monnik B dan? Die ziet een monnik met een blauwe streep (C) en een monnik zonder blauwe streep (ik) Wat zou monnik B dan denken? Het volgende: |
|||
Ik (B) zie een monnik met een blauwe
streep (C) en een monnik zonder blauwe streep (A) Stel dat ik zelf GEEN blauwe streep op mijn hoofd heb. Dan zou C twee monniken zonder streep zien dus weet hij dat hij zelf een streep heeft. Dus zou hij gaan roepen. Maar dat doet hij niet. Dus heb ik WEL een blauwe streep op mijn hoofd. |
|||
Dus zou monnik B na verloop van tijd
weten dat hij een blauwe streep op zijn hoofd heeft. Maar monnik B roept maar niet. Dus heb ik (A) WEL een streep op mijn hoofd. Uiteraard redeneren de monniken B en C ook zo, dus na lange tijd weten ze alle drie dat ze een streep op hun hoofd hebben. Alhoewel de informatie van de abt eigenlijk NIEMAND iets vertelt wat hij niet al weet, verandert er wel iets door. |
|||