Alle lijnstukken in
deze figuur zijn even lang (tweemaal de straal van een cirkel)
Dus alle vierhoeken zijn parallellogrammen.
Dus zijn alle zijden twee aan twee evenwijdig.
Bijvoorbeeld is EH evenwijdig aan IJ en aan AD
En ook is HG evenwijdig aan JK en aan CD.
De evenwijdigheid vanAH en HG wordt op deze manier via
parallellogrammen overgebracht naar evenwijdigheid van AD en DC.
Dus liggen A, D en C op één lijn, en is hoek ABC recht.
Dus is BC horizontaal.
Op exact dezelfde manier volgt uiteraard dat LC
horizontaal is. |