Ga de breuken gelijknamig maken met als
noemer het kleinste gemene veelvoud van alle getallen 1, 2, 3,...,n. Dan zijn alle tellers van de breuken EVEN, op één na: diegene die hoorde bij de hoogste macht van 2 in de rij 1,2,3,...,n. voorbeeld: 1/2 +
1/3 + 1/4
+ 1/5 |
|
Als we alle breuken gelijknamig hebben gemaakt staat er dus een rij
breuken met allemaal even tellers en één oneven teller. Als we die tellers bij elkaar optellen komt er dus een oneven getal uit. Maar de gemeenschappelijke noemer is even, dus de hele breuk kan nooit een geheel getal zijn. |
|