De vier wandelaars
In een plat vlak liggen vier rechte wegen. Geen enkele weg is evenwijdig aan een andere.
Over elke weg loopt een wandelaar met constante snelheid (hun vier snelheden mogen wel verschillen). Op een gegeven moment komen wandelaar 1 en wandelaar 2 elkaar toevallig tegen op de kruising van hun wegen.
"Goh,"  zegt wandelaar 1, "Wat een toeval, ik ben wandelaars 3 en 4 óók al tegengekomen"
"Nee maar," antwoordt wandelaar 2;  "Het toeval is nog groter: ik ben ze ook alle twee al tegengekomen"

"Ik ben benieuwd of 2 en 3 dan elkaar ook zijn tegengekomen," zegt wandelaar 1.

 

Laat zien dat, als 1 en 2 beiden alle anderen ontmoeten, dat dan 3 en 4 elkaar ook moeten ontmoeten!