p = 6 • 2q
Þ p/6 = 2q Þ q = 2log(p/6)
= 2 log p - 2log 6 dus a
= - 2 log 6 (≈ -2,58)
LOGARITMEN
Logaritmen
zijn het omgekeerde van machten. Net zoals x2 en Öx
elkaars inverse zijn (elkaar "opheffen") zo doen 2logx
en 2x dat ook.
Er geldt:
Met
deze regel kun je logaritmen en machten in elkaar veranderen. Het
laatste deel tussen haakjes heb je alleen nodig als je de grootte van glog
a wilt benaderen met je rekenmachine.