|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
Anagrammen. |
|
|
|
We hebben al bekeken hoe we
rijtjes van twee verschillende letters kunnen tellen. Dat gebruikten we
bijvoorbeeld door het aantal routes in een rooster te tellen.
Deze les gaan we willekeurige combinaties van letters tellen. |
|
Een anagram van een woord is een
ander woord dat je kunt maken door de volgorde van de letters te
veranderen.
Zo kun je van "TAK" bijvoorbeeld
"KAT" maken, maar ook de niet-bestaande woorden KTA, ATK,
AKT en TKA.
In totaal zijn er zes anagrammen van "KAT" (kenners zien
natuurlijk direct hier het aantal permutaties: 3!).
Het wordt anders als sommige letters vaker voorkomen.
Van OOK zijn er bijvoorbeeld alleen maar OKO en KOO; geen 6
maar slechts 3.
Neem het woord "HOTTENTOTTEN"
We gaan bekijken op hoeveel manieren we de letter van HOTTENTOTTEN door
elkaar kunnen zetten.
Hoeveel woorden zijn er met de letters E, E, H, N, N, O, O, T, T,
T, T, T te maken?
Laten we proberen zo'n woord te gaan fabriceren.
Dat kan op twee manieren:
Methode 1: zet de letters stuk voor stuk op hun plaats.
Laten we beginnen met 12 stippen waar deze twaalf letters uiteindelijk
moeten komen te staan: |
|
|
|
|
|
Laten we nu de beide E's op een
plaats zetten. Daarvoor moeten we 2 plaatsen uitkiezen uit de 12 om zo'n
E op neer te zetten. Maar wacht eens even:
|
• kies er 2 uit de 12
• zonder terugleggen
• de volgorde is NIET van belang |
|
Dat kan dan op (12 nCr 2) manieren. Dat zijn er 66.
Goed, stel dat we twee plaatsen voor de E hebben gekozen: |
|
|
|
|
|
Voor de letter H zijn er daarna
nog 10 mogelijkheden. (eigenlijk (10 nCr 1) want je kiest er 1 uit
de 10)
Samen zijn er al 66 • 10 = 660 mogelijkheden voor de letters EEH. Een
mogelijkheid is: |
|
|
|
|
|
Dan moet je voor de twee N's
kiezen uit 9 plaatsen, dus dat kan op (9 nCr 2) = 36 manieren.
Daarna voor de 2 O's (7 nCr 2) = 21 manieren.
Tenslotte zijn er nog 5 plaatsen over voor de T's; dat kan maar op één
manier.
In totaal geeft dat 66 • 10 • 36 • 21 • 1 = 498960
manieren. Eigenlijk komt dat dus van:
En als je de volgorde verandert geeft dat het zelfde resultaat. Laten we
letters in omgekeerde volgorde op hun plek zetten, dan geeft dat:
Inderdaad hetzelfde resultaat. |
|
|
Methode 2: tel de
dubbelen. |
|
|
Er moeten 12 letters in een
volgorde gezet worden. Dat kan in principe op 12! manieren.
Nu gaan we delen door de dubbelen:
- Er zijn twee E's, dus delen door 2!
- Er zijn twee N's, dus delen door 2!
- Er zijn twee O's dus delen door 2!
- Er zijn vijf T's dus delen door 5!
Dan blijft er over: |
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
1. |
Hoeveel
anagrammen zijn er van het woord ANAGRAMMEN? |
|
|
2. |
Twee Schakers
(A en B) spelen een tweekamp over 18 spellen tegen elkaar. Elk
spel kan eindigen in winst (voor schaker A) of
verlies (voor schaker A) of gelijk spel.
In deze wedstrijd blijkt schaker A 7 spellen te winnen, 5
te verliezen en op 6 spellen is het remise.
Op hoeveel mogelijke manieren kan dit resultaat tot stand komen?
|
|
|
|
3. |
Voor mij op tafel liggen
een groot aantal munten:
3 munten van €2,-
8 munten van €1,-
8 munten van €0,20
4 munten van €0,10
Op hoeveel verschillende manieren kun je deze 23 munten op
elkaar stapelen? |
|
|
|
|
4. |
Ik heb een
verzameling van 40 gekleurde vlaggetjes: 15 rode,
10 gele, 8 groene en 7 blauwe.
Die ga ik allemaal naast elkaar aan een touw hangen om één lange
gekleurde slinger te maken. |
|
|
|
|
|
a. |
Op hoeveel
manieren kan ik, als er geen voorwaarden zijn, hier één
lange slinger van maken? |
|
|
|
|
|
Ik vindt het
niet mooi als er ergens één of meer rode vlaggetjes naast elkaar
hangen, en ook niet aan het eind of het begin een rood
vlaggetje.
Een rood vlaggetje moet eigenlijk steeds tussen twee andere
vlaggetjes in hangen.
Daarom bepaal ik mijn slingervolgorde als volgt:
Eerst leg ik alle gele, groene en blauwe vlaggetjes in een
willekeurige volgorde neer.
Daarna kies ik willekeurig 15 keer in die rij een plaats tussen
twee vlaggetjes om een rood vlaggetje te hangen. |
|
|
|
|
|
b. |
Op hoeveel
manieren kan ik nu één lange slinger van vlaggetjes maken? |
|
|
|
|
|
c. |
Gebruik de
tactiek van vraag b) om uit te rekenen op hoeveel verschillende
manieren er één slinger van vlaggetjes te maken is waarbij
nooit twee dezelfde kleuren vlaggetjes naast elkaar hangen. |
|
|
|
|
5. |
Het blijkt
dat (20 nCr 9) × (11 nCr 4)
gelijk is aan (20 nCr 7) × (13
nCr 9)
Leg duidelijk uit waarom dat zo is. |
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|