|
|
px
+ qy = r |
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
Dat is ook een rechte lijn!!!!!
Het lijkt niet erg veel op y = ax
+ b maar is toch in feite hetzelfde.
Je kunt daar achter komen door een variabele vrij te maken.
Variabele vrijmaken.
Stel bijvoorbeeld dat je de vergelijking 3x
- 2y = 5
hebt.
Dan kun je dat stap voor stap veranderen totdat er staat
y = .........
Kijk maar; het kost maar twee stappen:
3x - 2y = 5
⇒ 2y = 3x
- 5
⇒
y = 1,5x - 2,5
Dus dat is een rechte lijn die begint bij (0, -2.5) en die helling
1,5 heeft.
We zeggen nu dat de variabele y is "vrijgemaakt"
of ook wel dat y is "uitgedrukt in x"
Met letters in plaats van getallen gaat het zó: |
|
|
px + qy = r
qy = -px + r
y = - p/q
x + r/q |
|
|
|
En daar staat wéér y = ax
+ b.
Plotten
Stel dat je moet plotten 3x - 2y = 5
Als je al wéét dat het een rechte lijn gaat worden kun je ook
gewoon proberen twee punten te vinden. Immers als je twee punten van een
rechte lijn weet, dan weet je de hele lijn.
Hoe vind je twee punten? Het antwoord is verassend simpel: |
|
|
|
|
|
Neem in het voorbeeld hierboven
bijvoorbeeld x = 3 dat geeft 9 - 2y = 5 ⇒
y = 2 dus de lijn gaat door (3,2)
Neem daarna bijv. x = 1. Dat geeft 3 - 2y = 5
⇒ y = -1 dus de lijn gaat door
(1,-1)
Daarmee kun je 'm tekenen: een lijn door (3,2) en (1,-1). |
|
|
|
|
|
Vraagje.... |
De schrijfwijze px + qy
= r is algemener dan de vorm y = ax + b,
want er zijn rechte lijnen die je wél kunt schrijven in de
vorm px + qy = r maar niet in de
vorm y = ax + b
Welke lijnen zijn dat? |
|
Dat zijn de verticale lijnen: x = p |
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
1. |
Schets de grafieken die bij de
volgende vergelijkingen horen: |
|
|
|
|
|
|
a. |
-4x + y = 8 |
c. |
-2y = 4x - 6 |
|
|
|
|
|
|
b. |
5x = 6 + 2y |
d. |
9x + 12 = 6y |
|
|
|
2. |
Bereken het snijpunt van de volgende
lijnen: |
|
|
|
|
a. |
4x + 3y = 3
en 5y - 2x = 6 |
|
|
|
|
b. |
2x + y = 12
en 4x - 8y = 4 |
|
|
|
3. |
Gegeven is de lijn 5x + 2y
= 8 |
|
|
|
|
a. |
Teken deze lijn. |
|
|
|
|
b. |
Onderzoek welke van de volgende
punten op deze lijn liggen: (-2, 9) en (3.8, -6.4) en (-0.75,
5.875) |
|
|
|
|
c. |
Toon aan dat het punt (2 - 2p,
-1 + 5p) voor elke p op deze lijn ligt. |
|
|
|
|
d. |
De lijn l is evenwijdig aan
de gegeven lijn en gaat bovendien door (4, 16). Geef een vergelijking van l. |
|
|
|
4. |
Gegeven zijn de lijnen px
+ 4y = 14 |
|
|
|
|
a. |
Voor welke p gaat deze lijn
door (2, 6)? |
|
|
|
|
b. |
Er is één punt waar al deze lijnen
door gaan. Welk punt is dat? |
|
|
|
|
c. |
Voor welke p is de
richtingscoëfficiënt van deze lijn gelijk aan -4? |
|
|
|
|
|
|
5. |
De drie lijnen
y - x
- 2 = 0
y - 3x + 2 = 0
3y - kx
- 4 = 0
blijken elkaar te snijden in één punt. Bereken k. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|