| 
		
			
				|  |  |  
				|  | © 
				h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
		 |  | 
    
      | Integralen die afhangen van  
		cosφ  
		en sinφ. | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Als je een integraal 
		van 0 tot 2π moet uitrekenen waarvan de 
		integrand alleen maar afhangt van sinφ en van 
		cosφ, dan zul je vast zelf ook wel op het 
		idee komen om die integraal te veranderen in een integraal rond de 
		eenheidscirkel in het complexe vlak. Als namelijk 
		φ 
		als reëel getal van 0 naar 2π loopt, dan 
		draait z in het complexe vlak precies één rondje rond de 
		eenheidscirkel. We bekijken in deze les dus dit soort integralen: | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Als C een route langs 
		de eenheidscirkel is, dan is  z = eiφ  
		en  z-1 = e-iφ Dus dan is  cosφ = (z + z-1)/2   
		en  sinφ = (z - z-1)/(2i)
 verder is  dz = ieiφ 
		dφ  dus  dφ 
		= -iz-1dz
 
 Voorbeeld 1.  Bereken de volgende integraal:
 | 
    
      | 
		 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | met de substitutie 
		z = eiφ
		 hierboven geeft dat het volgende: | 
    
      | 
		 | 
    
      | Die integrand heeft 
		twee singulariteiten:  eentje bij z = -1/3 
		en eentje bij z = -3. Alleen de eerste ligt binnen de integratieroute (eenheidscirkel) dus als 
		we nemen f(z) = 1/(z + 3) 
		dan geeft die integraal  de waarde  2πi 
		• f(-1/3)   
		= 2πi • (1/(-1/3 
		+ 3)) = 3/4πi
 De hele integraal wordt dan   -i/0,3 
		• 3/4πi 
		=  5/2π
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Voorbeeld
		2.  Bereken de volgende integraal (met  a > b): | 
    
      | 
		 | 
    
      | Substitueer  
		z = eix  dus  dz = ieix 
		dx  dus  dx = 1/iz 
		• dz   en  sinx = (eix 
		- e-ix)/2i  = 
		(z - z-1)/2i   = 
		(z² - 1)/2iz Dat geeft de volgende integraal:
 | 
    
      | 
		 | 
    
      | De singuliere punten vind je als 
		de noemer nul is:  z = 1/2 
		• ( -2ia/b
		± √(-4a²/b² 
		+ 4) )  = -ia/b
		± i√((a/b)2 
		- 1) Laten we die twee punten  z1 en z2 
		noemen,  z1 met het minteken en z2 
		met het plusteken.
 De integratieroute C is de eenheidscirkel, en daar ligt alleen het 
		singuliere punt  z1 binnen.
 
 Bereken het residu van dat singuliere punt.
 Omdat de integrand gelijk is aan   1/(z1 
		- z)(z2 - z)  is het residu van z 
		= z1 gelijk aan  1/(z1 
		- z2)  =  1/2i√((a/b)² 
		- 1)
 De integraal is gelijk aan  2πi 
		• 2/b • 1/2i√((a/b)² 
		- 1)  = 2π/√(a² 
		- b²)
 Dat is een resultaat dat het waard is om in een blokje te zetten:
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Opmerking. Als de integrand een even functie is, dan kun je op deze 
		manier ook de integraal van 0 tot 
		π 
		uitrekenen, want dan is die precies de helft van de integraal van 0 tot 
		2π.
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | © 
				h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
		 |