Complexe Functietheorie We hebben al een paar voorbeelden van complexe functies gezien; namelijk hoe het complexe vlak op zichzelf wordt afgebeeld, en wat een aantal functies voorstelt (lineaire functies, machten, exponenten, ....eigenlijk al best veel!) Het wordt nu tijd om wat interessantere eigenschappen van complexe functies te bekijken, en dat zijn natuurlijk de afgeleiden en de primitieven ervan. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Wat zijn de verschillen met reële afgeleiden en primitieven? Wat zijn de overeenkomsten? In het vervolg zal ik voor een complexe functie de notatie f(z) gebruiken en voor een complex getal z = x + iy waarbij x en y dus reële getallen zijn. Een complexe functie is dus f(z) = f(x + iy) = u(x, y) + i • v(x, y) waarbij u en v weer gewone reële functies zijn. Bijvoorbeeld: f(z) = ez = ex + iy = excosy + i • exsiny dus in dit geval is u(x, y) = excosy en v(x, y) = exsiny De afgeleide van een
complexe functie. |
||||
|
||||
En toch geeft dat
direct al problemen. De moeilijkheid zit hem in die Δz → 0. Kijk; bij gewone reële getallen was dat Δx → 0 en dat was nogal makkelijk te doen: je moest gewoon op de x-as oneindig dicht naar x toe gaan. Dat kon maar aan twee kanten: je nam een andere x een hééél klein beetje kleiner of een hééél klein beetje groter dan x. En als die afgeleide moest bestaan, dan eisten we dat die twee manieren hetzelfde opleverden. Maar in het complexe z-vlak zijn er twee dimensies, en dat geeft ineens ontelbaar veel manieren om naar een bepaalde z toe te gaan. Kortom, de volgende vraag is heel terecht: |
||||
|
||||
We kiezen als
antwoord op deze vraag voor de makkelijkste oplossing: we stellen
dat het niet mag uitmaken! Als dat wel zo is, dan bestaat f '(z)
gewoon niet! Maar als we dat eisen, dan geeft dat nu wel ineens
voorwaarden waar u(x, y) en
v(x, y) aan moeten voldoen., en dat zijn de beroemde Cauchy-Riemann vergelijkingen. Ze zijn zelfs zó beroemd dat ze meestal CR-vergelijkingen worden genoemd. Het zijn deze twee vergelijkingen: |
||||
|
||||
Waarom is dat nodig? | ||||
Laten we van een
functie f(z) de afgeleide bij z = z0
= x0 + iy0 bekijken.
Noem verder
Δz =
Δx + iΔy Dan is f '(z0) als volgt gedefinieerd: |
||||
|
||||
Bedenk dat daar nog
steeds niet staat HOE die
Δx en
Δy beiden tegelijk naar nul gaan. Daar
zijn nog oneindig veel manieren voor. Laten we eens twee van die manieren bekijken. manier 1: loop naar z0 toe evenwijdig aan de reële as. Dat betekent dat Δy = 0 en Δz = Δx nadert naar nul. manier 2: loop naar z0 toe evenwijdig aan de imaginaire as. Dat betekent dat Δx = 0 en Δz = iΔy nadert naar nul. manier 1 geeft: |
||||
|
||||
|
||||
|
||||
|
||||
manier 2 geeft: | ||||
|
||||
|
||||
|
||||
|
||||
Als de f '(z0)
van de eerste manier gelijk moet zijn aan de f '(z0)
van de tweede manier, dan moeten het reële deel en het imaginaire deel
van die twee apart gelijk aan elkaar zijn. Dat geeft de gezochte
Cauchy-Riemann vergelijkingen. Bedenk goed dat dit noodzakelijke voorwaarden zijn, maar nog niet voldoende voorwaarden: we hebben immers nog niet laten zien dat dan ook elke andere manier om Δz naar nul te laten gaan ook hetzelfde resultaat geeft! Een functie f = u + iv die voldoet aan de CR-vergelijkingen noemen we een analytische functie. Misschien is het handig om eens een functie te bekijken die niet analytisch is, om te zien wat er dan "misgaat". Neem de eenvoudige f(z) = x - iy dus u(x, y) = x en v(x, y) = -y Nu is ∂u/∂x = 1 en ∂v/∂y = -1 dus deze functie is nergens analytisch. En hij ziet er nog wel zo simpel uit! En de bijna dezelfde functie f(z) = x + iy is wél overal analytisch!!!! Hier zijn een paar eigenschappen die je snel kunnen helpen om te bepalen of een functie analytisch is of niet: |
||||
• | Elk polynoom van z is analytisch. | |||
• | Een som of product van twee analytische functies is weer analytisch. | |||
• | Een quotiënt van twee analytische functies is weer analytisch, behalve daar waar de noemer nul is. | |||
• | Een analytische functie van een analytische functie is weer analytisch. | |||
Dat betekent bijvoorbeeld dat ez
analytisch is, want die kun je schrijven als een reeksontwikkeling. |
||||
|
||||
Gevolgen van de CR-vergelijkingen. De CR-vergelijkingen hebben nogal belangrijke gevolgen in de natuurkunde. Die gevolgen zie je als je de tweede afgeleiden bekijkt. Hier zijn alle mogelijk tweede afgeleiden: |
||||
|
||||
|
||||
|
||||
|
||||
|
||||
Dat zijn de vergelijkingen van Laplace die een belangrijke rol spelen in de natuurkunde, bijvoorbeeld op het gebied van hydrodynamica, elektrostatisch en optica. Het feit dat het reële en het imaginaire deel van een complexe functie oplossingen zijn van deze Laplace-vergelijkingen maakt het mogelijk en zelfs makkelijk om complexe functies in deze gebieden van de natuurkunde te gebruiken. | ||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |