Het Brachistochrone probleem. | ||||
Vertaald betekent dat "het probleem van de kortste tijd" | ||||
Het probleem was: Als ik een knikker van een punt P via één of andere helling naar een punt Q wil laten rollen, hoe moet ik dan de vorm van die helling kiezen als dat zo snel mogelijk moet gebeuren? (we nemen het ideale geval waarin wrijving wordt verwaarloosd). |
|
|||
|
||||
Of misschien in modernere termen: | ||||
|
||||
Johan Bernouilli was eigenlijk wel vrij briljant toen hij het volgende bedacht: | ||||
|
||||
Fermat had al
gevonden dat een lichtstraal die van de ene stof naar de andere gaat
gebroken wordt, waarbij geldt dat n1sinα
= n2sinβ
(Daarbij is n de
brekingsindex, en die hangt af van de snelheid volgens n =
c/v met c de lichtsnelheid en
v de snelheid van het licht in het betreffende materiaal). Hij
leidde die formule af door te stellen dat een lichtstraal de weg van A
naar B neemt die het minste tijd kost. Bernoulli dacht: "Aha! De minste tijd!! Als ik nou het pad van A naar B verdeel in allemaal laagjes met verschillende n, als ik die n dan handig weet te kiezen, dan neemt die lichtstraal vanzelf de kortste weg, en dan heb ik mijn oplossing!" |
||||
|
||||
Hierboven links staat
het principe van Fermat, waar dus geldt n1sinα
= n2sinb.
Rechts staat het idee van Bernoulli waar elke keer bij elke grensovergang
geldt: nksinαk
= nk+1sinαk+1
. Dat laatste betekent dus eigenlijk: nksinαk = nk+1sinαk+1 = nk+2sinαk+2 = nk+2sinαk+3 = .... Ofwel: |
||||
|
||||
In de natuurkunde
heet zoiets een behoudswet. De grote vraag wordt dan natuurlijk: Hoe kiezen we die nk ??? Bij lichtstralen geldt n = c/v dus laten we dan nu ook maar kiezen dat n = 1/v (kies de constante c maar 1). Als we verder het aantal laagjes naar oneindig laten gaan (dan gaat de dikte van een laagje dus naar nul), dan wordt die n(y) een continue functie n(y) = 1/v(y) . De behoudswet zegt dan dat n(y) • sinα(y) over het hele traject constant is Dus eigenlijk dat sinα(y)/v(y) constant is. Verder hebben we uit de natuurkunde nóg een behoudswet: de totale energie is ook constant. Dat betekent dat: kinetische energie + potentiële energie = 1/2mv2 + mgh = 1/2mv(y)2 + mgy = constant. Laten we die twee constanten van onze
behoudswetten C en D noemen, dus stel dat geldt:
|
||||
• |
1/2mv2 + mgy = D geeft mv • v' + mg = 0 dus v ' = -g/v = -gC/sinα (differentiëren naar y) | |||
• |
n(y) •
sinα(y) = C
geeft sinα = C/n(y)
dus sinα = C • v(y)
Differentiëren naar α: cosα = C • v'(y) • y'(α) (met de kettingregel) |
|||
De eerste invullen in de tweede:
cosα = C • -gC/sinα
• y'(α) dus y'(α)
= -cosαsinα/gC²
= -sin2α/2gC² Primitiveren geeft y(α) = 1/4C²g • cos2α + y0 |
||||
Zie de figuur hiernaast, daarin
geldt: vx = vsinα en vy = vcosα dus vx = vy • sinα/cosα Maar vx = x' en vy = y' dus x'(α) = y'(α) • sinα/cosα Met de y' van hierboven geeft dat x' = -cosαsinα/gC² • sinα/cosα x' = -sin²α/gC² = -(0,5 - 0,5cos2α)/gC² Primitiveren: x(α) = 1/gC² • (-1/2α + 1/4sin2α) + x0 = 1/4gC² • (-2α + sin2α) + x0 |
|
|||
Dat geeft samengenomen de volgende twee vergelijkingen voor de baan: | ||||
|
||||
Noem nu 2α = t en 1/4gC² = -r en kies x0 = 0 en y0 = -r en dan staat hier: | ||||
|
||||
Precies de cycloïde, maar dan op z'n kop! | ||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |