|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
Lineaire Deelruimte. |
|
|
|
|
Stel dat V een
vectorruimte is (met dus een optelling en een scalaire
vermenigvuldiging, en met die 8 axioma's van de vorige les).
Dan is D een lineaire deelruimte als D voldoet aan de volgende
eigenschappen: |
|
|
|
|
1. NUL zit in D
2. D is gesloten onder de optelling
3. D is gesloten onder de scalaire vermenigvuldiging |
|
|
|
|
|
"Gesloten onder een
bewerking" betekent dat je niet uit de verzameling kunt "ontsnappen"
met die bewerking. Dus de tweede regel zegt dat twee dingen uit D bij
elkaar opgeteld altijd weer een nieuw ding uit D geven. Door optellen
kun je niet uit D ontsnappen.
En regel 3 zegt
dat je door een ding uit D met een getal te vermenigvuldigen, altijd
weer een ding uit D krijgt.
Nou is er een superhandige stelling die het volgende zegt:
Een lineaire deelruimte is een
vectorruimte |
|
|
|
|
Het bewijs daarvan.....
Voor het bewijs zijn eerst een
paar kleine hulpstellinkjes (ook wel lemma's genoemd) nodig. |
|
|
• |
Lemma 1:
er is maar één NUL.
bewijs: |
|
|
Stel dat er twee
NULLEN zijn, 0a en 0b
u + 0b = u voor elke u
dus ook voor u = 0a dus 0a
+ 0b = 0a
u + 0a = u voor elke u dus ook
voor u = 0b, dus 0b + 0a
= 0b
maar dan volgt uit axioma 1 voor vectorruimten (u
+ v = v + u) uit het bovenstaande dat 0a
= 0b |
• |
Lemma 2:
er is bij elke u maar één tegengestelde -u
bewijs: |
|
|
Stel dat u
+ a = 0 en ook u + b = 0
Dan is b = b + 0 = b + (u + a) =
(b + u ) + a = 0 + a = a
Dus b = a = -u |
• |
Lemma 3:
0 • u = 0 (die eerste 0 is het getal 0, die
tweede 0 is de vector 0)
bewijs: |
|
|
0 • u + 0 •
u = (0 + 0) • u = 0 • u
Tel nu bij beide kanten -0 • u op, dat geeft:
(0 • u + 0 • u) + -0 • u = 0 • u + -0
• u = 0
maar ook (0 • u + 0 • u) + -0 • u = 0 •
u + (0 • u + -0 • u) = 0 • u + 0 = 0 • u
Dus is 0 • u = 0 |
• |
Lemma 4:
-1 • u = -u
bewijs: |
|
|
-1 • u + u
= -1 • u + 1 • u = (-1 + 1) • u = 0 • u
= 0 (volgens lemma 3)
dus -1 • u is de tegengestelde van u en volgens
lemma 2 is er daar maar eentje van. |
|
|
|
|
Oké, daarmee is het
gereedschap om de stelling te bewijzen klaar. Het bewijs gaat nu
zó: |
|
De axioma's 1,
2 en 5, 6, 7, 8 volgens uit de eigenschappen van V
Axioma 3 volgt uit het feit dat 0 in W zit.
Als u in D zit, dan zit ook -1 • u in D en met
lemma's 3 en 4 volgt dan
dat -1 • u + u
= 0 dus heeft u een tegengestelde -1 • u in D.
Daarmee is axioma 4 bewezen.
Alle acht de axioma's gelden voor D, dus is D een vectorruimte. |
q.e.d. |
|
|
|
Een paar toepassingen. |
|
|
1. |
Stel dat A de één of
andere willekeurige m × n
matrix is.
Dan vormen alle vectoren v (met n kentallen) waarvoor
geldt A • v = 0 een vectorruimte.
Om dat te bewijzen hoeven we alleen maar de drie eigenschapen van de
lineaire deelruimte te bewijzen, immers alle vectoren met n
kentallen (Rn) zijn een vectorruimte, dat is al
bekend. Nou die drie te bewijzen is een makkie:
eigenschap 1: A • 0 = 0 dus 0 zit in D
eigenschap 2: Als Ax = 0 en Ay = 0
dan is A(x + y) = Ax + Ay = 0 + 0 = 0
dus zit x + y ook in D
eigenschap 3: Als Ax = 0 dan is A(cx) =
cAx = c • 0 = 0 dus zit cx ook
in D |
|
|
|
|
2. |
Alle functies die
voldoen aan de differentiaalvergelijking y'' + y' =
0 vormen een vectorruimte.
De verzameling van alle functie van R naar R is een vectorruimte, dus we
hoeven weer alleen de drie eigenschappen van de lineaire deelruimte aan
te tonen.
Nou, daar gaan we weer:
eigenschap 1: y = 0 voldoet duidelijk aan de
differentiaalvergelijking en zit dus in D.
eigenschap 2: als y1'' + y1'
= 0 en ook y2'' + y2'= 0
dan is (y1 + y2)''
+ (y1 + y2)' = y1''
+ y2'' + y1' + y2'
= (y1'' + y1') + (y2''
+ y2') = 0 + 0 = 0
dus zit y1 + y2 ook in D.
eigenschap 3: als y'' + y' = 0, dan is (cy)''
+ (cy)' = cy'' + cy' = c(y'' + y')
= c • 0 = 0 dus zit cy ook in D |
|
|
|
|
3. |
Belangrijke
meetkundige toepassing.
R3 is de verzameling van alle vectoren met drie kentallen.
Kies een aantal van die vectoren, bijv. {v1,
v2, ..., vn}
Een lineaire combinatie van die vectoren is een nieuwe vector die
geschreven kan worden als
w = c1 • v1 + c2 •
v2 + ... + cn • vn.
(met ci willekeurige getallen)
Dan is de verzameling van alle mogelijk vectoren w een
vectorruimte.
eigenschap 1: neem c1 = c2
= ... = cn = 0, dan krijg je de nulvector van R3
eigenschap 2: w1 = a1v1
+ a2v2 + .... + anvn
en w2 = b1v1
+ b2v2 + ... + bnvn
dat geeft w1 + w2 = (a1
+ b1)v1 + (a2
+ b2)v2 + ... + (an
+ bn)vn en die zit dus ook in D
eigenschap 3: w = a1v1
+ a2v2 + ... + anvn
geeft cw = ca1v1 + ca2v2
+ ... + canvn = (ca1)v1
+ (ca2)v2 + ... + (can)vn
en die zit dus ook in D |
|
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
1. |
Dit zijn een paar
zogenaamde Fibonacci-rijtjes:
{2, 4, 6, 10, 16, ....} en {1, 1, 2, 3, 5, 8, ...} en
{5, 0, 5, 5, 10, 15, ...}
Kortom het zijn rijtjes van de vorm {a1, a2,
a3, ....} waarbij an =
an -1 + an - 2
Laat zien dat de verzameling van alle Fibbonacci-rijtjes een
vectorruimte is. |
|
|
|
|
2. |
Een magisch vierkant
is een vierkant waarvoor geldt dat de som van de rijen en kolommen en de
twee diagonalen elke keer hetzelfde resultaat oplevert. Hier zie je drie
4 × 4 magische vierkanten: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Een n ×
n magisch vierkant kun je natuurlijk gewoon beschouwen als een
n × n matrix. |
|
|
|
|
|
a. |
Toon aan dat de
verzameling van n × n
matrices van magische vierkanten een vectorruimte is. |
|
|
|
|
|
Die derde hierboven
is een hele speciale want daarin staan precies de getallen 1 tm 16. De
deelverzameling van zulke speciale magische vierkanten is géén
vectorruimte. |
|
|
|
|
|
b. |
Welk van de drie
eigenschappen van de deelruimte D gelden niet voor deze deelruimte? |
|
|
|
|
3. |
Als D1 en
D2 twee deelruimten van V zijn, dan is D1 ∩
D2 dat ook.
Toon dat aan. |
|
|
|
|
4. |
Neem de differentiaalvergelijking
y'' + 7y = 0
Stel dat S de verzameling is van alle functies die voldoen aan deze
differentiaalvergelijking.
Toon aan dat S geen vectorruimte is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|