|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
|
|
1. |
Laatst
besloot ik maar eens af te gaan vallen, en kocht bij de Slegte het
boekje "100 diëten met een glimlach". Eén van de diëten
daarin sprak mij bijzonder aan; dat was het zogenaamde "Weekend-Vreet-Dieet".
Het werkt als volgt: door de week eet je als normaal, maar in het
weekend eet je alleen maar moorkoppen en chocoladetaartjes!
Uit de Dikke van Dale:
|
|
|
Moorkop m - koppen |
|
Negerzoen. Met chocolade bedekte en met
slagroom gevulde soes. Gewicht 40 gram. Bevat 200 calorieën |
Chocoladetaartje m -
tjes |
|
Gebakje met chocolade. Gewicht 80 gram. Bevat
100 calorieeën |
|
|
|
|
|
|
|
|
Bij
de bakker kost een moorkop 1 euro en een chocoladetaartje 4 euro Ik wil
in het weekend maximaal 1600 calorieën binnenkrijgen. Verder moet ik
wel minstens 400 gram voedsel krijgen, en ik wil per se minstens 3
chocoladetaartjes eten.
Verder stel ik nog de vreemde eis dat het aantal door mij opgegeten
moorkoppen minstens de helft is van het aantal chocoladetaartjes. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Teken met deze
voorwaarden een toelaatbaar gebied en minimaliseer het door mij
uitgegeven bedrag in zo'n weekend. (neem aan dat de aantallen
moorkoppen/chocoladetaartjes niet geheel hoeven te zijn). |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Hoeveel
verlaging van de prijs van chocoladetaartjes zou mij doen besluiten een
groter aantal zulke taartjes in een weekend te gaan eten? |
|
|
|
|
|
|
2. |
Het is binnenkort weer Sint Maarten dus ik ga een
aantal Marsen en een aantal Bounty's kopen. Een Mars kost €0,65 en een
Bounty €0,52.
Een Mars bevat 390 calorieën en een Bounty 650. Ik wil voor hoogstens
€52,- aan snoep kopen maar wel in totaal minstens 39 kcal (39000
calorieën).
Ik wil hoogstens 80 Bounty's kopen en tenslotte mag het aantal Marsen
dat ik koop hoogstens de helft van het aantal Bounty's zijn.
Hoeveel stuks snoepgoed kan ik maximaal kopen? |
|
|
|
|
|
|
3. |
Vitaminepillen worden
tegenwoordig erg veel geslikt. Hiernaast zie je twee veel
verkochte merken. Nou is dat slikken eigenlijk helmaal niet
nodig; een normaal mens in de Westerse wereld krijgt echt genoeg
vitaminen binnen. Extra pillen slikken is eigenlijk alleen een
manier om hele dure urine te produceren....
Maar goed, sommige mensen slikken nou eenmaal alles..... |
|
|
Meneer Cornelisse is zo iemand.
Hij koopt zelfs beide merken Centrum en Dagravit tegelijk.
Nou bestaan deze twee soorten vitaminepillen uit drie werkzame
bestanddelen, namelijk foliumzuur (vitamine B11) en fytomenadion
(vitamine K) en ascorbinezuur (vitamine C). Laten we ze B,
K en C noemen.
De minimale hoeveelheden vitamine B, K en C die je op een dag
nodig hebt en de hoeveelheden in de tabletten Centrum en
Dagravit staan in de volgende tabel (alles in mg en alles per
tablet) |
|
|
|
|
|
|
|
|
B |
K |
C |
Centrum
Dagravit |
1
1 |
1
2 |
10
5 |
dagelijkse dosis |
3 |
4 |
20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Dagravit kost
€0,09 per tablet en Centrum
kost €0,05 per tablet.
Hoe moet meneer Cornelisse zijn tabletten per dag kiezen om zo
goedkoop mogelijk uit te zijn en wel zijn dagelijkse hoeveelheid
van de vitaminen binnen te krijgen? (neem het onwerkelijke geval
dat hij verder helemaal geen vitaminen binnenkrijgt) |
|
|
|
|
|
|
4. |
De bakkerij Bolletje maakt
Boerenbeschuit en Sesambeschuit met dezelfde drie machines
een kneedmachine, een oven en een inpakmachine.
De kneedmachine kan per uur de ingrediënten voor maximaal
180 rol boerenbeschuit kneden of 100 rol Sesambeschuit.
De oven kan per uur 300 rol Boerenbeschuit en 600 rol
Sesambeschuit bakken
De inpakmachine kan per uur van beide soorten 200 rol
verpakken.
De kneedmachine is per week 120 uur beschikbaar, de oven 40 uur
en de inpakmachine 70 uur. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Stel beperkende voorwaarden op en
teken een toelaatbaar gebied. |
|
|
|
|
|
|
|
De winst op een rol Boerenbeschuit
is €0,08 en op een rol
Sesambeschuit €0,10 |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Wat is de maximaal haalbare winst
voor de bakkerij in een week? |
|
|
|
|
|
|
|
c. |
Welk van de machines is onderbezet
en hoeveel procent van de tijd wordt dat apparaat niet gebruikt
, als de bakkerij kiest voor maximale winst? |
|
|
|
|
|
|
5. |
Een student gaat voor in zijn kamer
bij IKEA twee kasten kopen om zijn studieboeken in op te bergen.
Zijn kamer is 3 meter hoog, en heeft een vloer van 4 bij 5
meter.
De student gaat kasten met afmetingen a • b • b
waarbij het grondvlak a • b is kopen. Hij zet ze
in een hoek van zijn kamer zoals in de figuur hiernaast is
geschetst.
De kasten moeten uiteraard in de kamer passen, en verder wil hij
graag dat het grondoppervlakte van de kasten samen minstens 0,4
m2 is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Deze voorwaarden
leveren het toelaatbare gebied hiernaast op. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Leg uit waar de grenslijnen vandaan
komen. |
|
|
|
|
|
De student wil natuurlijk graag de
inhoud van beide kasten samen maximaal hebben, dus hij wil de
doelstellingsfunctie I = 2ab2
maximaliseren op dit gebied. |
|
|
|
|
|
b. |
Teken een paar niveaulijnen in het
gebied hiernaast, en probeer daarmee zo goed mogelijk de
maximaal haalbare inhoud te vinden. |
|
|
|
|
|
|
|
Omdat die maximale inhoud met al die
kromme grafieken nogal lastig te vinden is, verzint de student
het volgende geniale idee ('t is waarschijnlijk een
wiskundestudent).
Hij tekent het toelaatbare gebied plus enkele niveaulijnen op
dubbellogaritmisch papier!!! |
|
|
|
|
|
|
|
c. |
Los het probleem van de student op
deze geniale manier op. |
|
|
|
|
|
|
|
Maar zijn vriendin is nog veel
slimmer! Die ziet aan het toelaatbare gebied van vraag b
al wel dat het maximum op de lijn a + b = 5 zal
liggen. Met deze voorwaarde kan zij het probleem van de
inhoud terugbrengen tot één variabele en daarmee veel
eenvoudiger maximaliseren. |
|
|
|
|
|
|
|
d. |
Los het probleem op deze manier
nogmaals op. |
|
|
|
|
|
|
6. |
Een chemische fabriek produceert
twee soorten zout; X en Y
Om deze zouten te maken zijn als basisingrediënten een zuur en
een base nodig.
Voor het maken van 1 eenheid X zijn 6 eenheden zuur en 1 eenheid
base nodig
Voor het maken van 1 eenheid Y zijn 4 eenheden zuur en 2
eenheden base nodig.
Per dag zijn 24 eenheden zuur en 6 eenheden base voorradig.
Zout X levert per eenheid €5,-
op, en zout Y levert per eenheid €4,-
op.
Van zout Y worden maximaal per dag 2 eenheden verkocht, en
bovendien is de verkochte hoeveelheid van zout Y hoogstens één
eenheid meer dan van zout X.
Welke dagproductie moet de chemische fabriek maken om maximale
opbrengst te krijgen?
Hoe groot is die maximale opbrengst? |
|
|
|
|
|
|
|
7. |
Een moeder van een leerling
wil voor de sponsordag van de school een hoeveelheid zandgebak en een
hoeveelheid zandgebak maken.
Haar recepten vermelden de volgende ingrediënten: |
|
|
|
|
|
|
|
|
zandtaart |
schuimgebak |
bakmeel
melk
eieren |
700 gram
0,5 liter
1 |
300 gram
1 liter
4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Zij heeft de beschikking over in totaal 17
kg bakmeel, 16 liter melk en 60 eieren.
Geef ongelijkheden die deze beperkingen weergeven. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Helaas heeft ze de beschikking over één
klein oventje waarin per keer 1 zandtaart of 1 schuimtaart kan. Een
schuimtaart moet 2 uur in de oven, en een zandtaart 3 uur.
De goede vrouw is bereid om zes dagen lang 10 uur per dag haar oven te
laten bakken.
Geef een ongelijkheid die dat aangeeft. |
|
|
|
|
|
|
|
c. |
Bakmeel kost €2 per kg, eieren kosten
€0,20 per stuk en melk kost €1 per liter.
Aan overige ingrediënten is de vrouw aan een zandtaart €3 kwijt en
aan een schuimtaart €4.
De oven kost €1 per uur.
Beide soorten gebak worden uiteindelijk voor €10 per stuk verkocht.
Geef een formule voor de te verwachten winst W. Ga ervan uit dat alles
verkocht gaat worden. |
|
|
|
|
|
|
d. |
Teken het toelaatbare gebied en bereken
hoeveel zandtaarten en hoeveel schuimtaarten de vrouw moet gaan bakken
om een zo groot mogelijke winst te halen. |
|
|
|
|
|
|
8. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde A, 1987.
Men gaat een terrein exploiteren als
parkeerterrein.
Er is ruimte voor 75 auto's.
Men kan ook parkeerruimte voor autobussen scheppen, maar elke
parkeerplaats voor een autobus gaat ten koste van drie
parkeerplaatsen voor personenauto's. Een parkeerplaats voor een
personenauto zal gemiddeld f 8,- per dag opleveren en een
parkeerplaats voor een autobus gemiddeld per dag f
20,-. Men wil minstens 10 parkeerplaatsen voor autobussen
aanleggen. Verder mag het aantal parkeerplaatsen voor personenauto's
niet minder dan drie maal het aantal voor autobussen zijn en ook
niet meer dan acht maal het aantal voor autobussen.
Noem het aantal parkeerplaatsen voor personenauto's x en het
aantal parkeerplaatsen voor autobussen y. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Stel de
beperkende voorwaarden voor x en y op.
Teken in een rechthoekig assenstelsel Oxy het gebied waarin
aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken bij
welke aantallen parkeerplaatsen voor personenauto's en autobussen de
opbrengst per dag maximaal is en bereken deze opbrengst. |
|
|
|
|
|
|
9. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde A, 1999. De gemeente A. kan van een
particuliere eigenaar een stuk grond kopen van 36000 m2.
De betrokken wethouder wil het terrein kopen en een deel als
park inrichten, een deel doorverkopen aan een
volkstuinvereniging, en de rest doorverkopen aan de firma
TuinTotaal, die daar een tuincentrum wil vestigen.
De
gemeenteraad stelt als eis dat de oppervlakte die voor het park
beschikbaar blijft ten minste 1,5 maal zo groot is als de
oppervlakte van het deel dat aan de volkstuinvereniging wordt
verkocht.
Als voorwaarde noemt de firma TuinTotaal in het overleg met de
wethouder het aantal m2 dat minimaal nodig is voor
het tuincentrum.
Een ambtenaar gaat met bovenstaande gegevens aan de slag. Het
aantal m2 park noemt zij x en het aantal m2
volkstuinen y zodat er 36000 - x - y m2
voor het tuincentrum overblijft. Zij maakt een figuur die ook de
voorwaarde van de firma TuinTotaal bevat. Deze figuur staat
hieronder. In de figuur is het toegestane gebied grijs. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Leid uit de figuur af
hoeveel m2 volgens de firma TuinTotaal minimaal nodig
is voor het tuincentrum. |
|
|
|
|
|
|
|
De gemeenteraad stelt
ook nog als eis dat de kosten voor de aankoop van de grond en de
inrichting van het park niet hoger zijn dan de opbrengst uit het
doorverkopen van de grond. Hierbij geldt: |
|
|
|
|
|
|
|
• |
Het
inrichten van het park kost de gemeente 105 gulden per m2 |
|
• |
De
volkstuinvereniging betaalt 120 gulden per m2 . |
|
• |
De firma
TuinTotaal betaalt 300 gulden per m2 |
|
• |
De
aankoopprijs van de grond ligt nog niet vast. Daarover moet de
wethouder nog met de eigenaar onderhandelen. |
|
|
|
|
|
|
|
De wethouder wil weten
hoeveel invloed de aankoopprijs van de grond heeft op de te
realiseren aantallen m2 park en volkstuinen.
Volgens de ambtenaar geldt bij een aankoopprijs van p
gulden per m2 de volgende beperkende voorwaarde:
9x + 4y ≤
240000 - 800p |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Toon aan dat deze
voorwaarde klopt. |
|
|
|
|
|
|
|
Deze laatste voorwaarde
geeft voor elke waarde van p een andere grenslijn en dus
een ander toegestaan gebied. |
|
|
|
|
|
|
|
c. |
Teken in bovenstaande
figuur de grenslijn voor p = 75 en geef het nieuwe
toegestane gebied aan. |
|
|
|
|
|
|
|
De gemeenteraad streeft bij de
verdeling van de grond naar een zo hoog mogelijke waardering
door de bevolking. Deze waardering wordt uitgedrukt in
waarderingspunten: 2 punten per m2 voor het park,
1 punt per m2 voor de volkstuinen en 0 punten per m2
voor het tuincentrum. W is het totale aantal waarderingspunten. |
|
|
|
|
|
|
|
d. |
Bereken, bij een aankoopprijs van 75
gulden per m2, bij welke waarden van x en y
geldt dat W zo hoog mogelijk is. |
|
|
|
|
|
|
10. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde A, 2009. Containers zijn er in verschillende
maten. De inhoud van containers wordt uitgedrukt in TEU (Twenty-feet
Equivalent Unit). Een container met een lengte van 20 feet (ruim 6
meter) heeft een inhoud van 1 TEU.
Een vervoerder transporteert vanuit een
containerterminal in Duitsland wekelijks minstens 1000 TEU naar
Rotterdam. De vervoerder maakt gebruik van goederentreinen en
binnenvaartschepen. Een goederentrein vervoert 80 TEU en een
binnenvaartschip 50 TEU. De vervoerder heeft de beschikking over 15
binnenvaartschepen. Vanwege de lange reistijd op het traject
Duitsland–Rotterdam–Duitsland kunnen deze elk wekelijks één keer ingezet
worden. De vervoerder kan op maandag maximaal 3 goederentreinen laten
rijden. Op dinsdag tot en met vrijdag heeft hij de beschikking over
maximaal 2 goederentreinen per dag. In het weekend maakt hij geen
gebruik van het spoor.
Stel dat hij per week g goederentreinen inzet en b
binnenvaartschepen.
Dan gelden voor g en b de volgende vijf beperkende
voorwaarden:
g ≥ 0; b ≥ 0; g ≤ 11; b ≤ 15 en 8g
+ 5b ≥ 100. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Laat zien hoe de voorwaarden g
≤ 11 en 8g
+ 5b ≥ 100 volgen uit de gegevens. |
|
|
|
|
|
|
|
De vijf beperkende voorwaarden kunnen in
het volgende assenstelsel worden getekend en vervolgens kan het
toegestane gebied worden aangegeven. Houd hierbij rekening met het feit
dat b en g alleen gehele getallen mogen zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Teken het toegestane gebied in deze figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
Het transport van 80 TEU met een
goederentrein kost 7000 euro. Het transport van 50 TEU met een
binnenvaartschip kost 3500 euro. De vervoerder streeft naar zo laag
mogelijke transportkosten. |
|
|
|
|
|
|
|
c. |
Toon aan dat er precies twee mogelijke oplossingen
zijn waarvoor de transportkosten zo laag mogelijk zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|