|
|
Gemengde opgaven |
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. |
Examenvraagstuk
HAVO wiskunde B, 2000 Op een pagina op Internet staat te lezen dat ons leven beheerst
wordt door en drietal toestanden, namelijk door onze fysieke, onze
emotionele en onze intellectuele toestand. Op de ene dag voel je je
fysiek (lichamelijk) beter dan op een andere dag. Deze 'fysieke'
toestand kunnen we weergeven op een schaal van -50 (fysiek op
dieptepunt) tot +50 (fysiek opperbest). Deze fysieke toestand varieert
in de tijd volgens een sinusoïde.
Ook de emotionele toestand en de intellectuele toestand variëren op een
schaal van -50 tot +50 volgens een sinusoïde. Zie figuur 1. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bij de geboorte van een mens
zou elke cyclus zich in dezelfde begintoestand bevinden, zoals is
weergegeven in figuur 1.
Tezamen bepalen de drie cycli het zogenaamde bioritme van de mens.
Sommigen beweren dat het bioritme volledig vastlegt tot welke prestaties
een mens op een bepaald moment in staat is. Zo zou je bijvoorbeeld
kunnen uitrekenen op welke dag je het best kunt solliciteren. Voor de
fysieke cyclus is de periode 23 dagen, voor de emotionele cyclus 28
dagen en voor de intellectuele cyclus is de periode 33 dagen.
Het bioritme in figuur 1
betreft een pasgeboren baby. E is de emotionele toestand van de baby, t
dagen na de geboorte. Hierbij hoort de formule van de vorm E = a
sin bt |
|
|
|
|
|
a. |
Geef de waarden van a en b. |
|
|
|
|
|
|
Zodra de emotionele toestand
beneden -25 komt zou het moeilijker worden om de emoties onder controle
te houden. |
|
|
|
|
|
b. |
Hoeveel procent van een
periode heeft de emotionele toestand een waarde die kleiner is dan -25?
Licht je antwoord toe. |
|
|
|
|
|
F is de fysieke toestand van
de baby. |
|
|
|
|
|
c. |
Onderzoek of F op de eerste
verjaardag een dalend of een stijgend verloop heeft. |
|
|
|
|
|
Annelies is op 1 januari 1983
geboren. Op 1 januari 2001 wordt ze dus 18 jaar. Vanaf die dag mag ze
rijexamen doen. Ze wil dat doen op een dag waarop zowel haar fysieke als
haar intellectuele toestand positief is.
(de jaren 1984, 1988, 1996 en 2000 hebben een dag extra, dus 366 dagen) |
|
|
|
|
|
d. |
Onderzoek welke de eerste drie
dagen van januari 2001 zijn die voor het rijexamen in aanmerking komen. |
|
|
|
|
2. |
Examenvraagstuk
HAVO wiskunde B,
2000
Het verloop van de temperatuur kan
gedurende de 24 uren van de dag nogal grillig zijn. In vereenvoudigde
vorm is het temperatuurverloop gedurende een dag redelijk te benaderen
door een sinusoïde met een periode van 24 uur.
Het KNMI hanteert voor De Bilt voor de dagen in de maand juni de
volgende waarden: de maximumtemperatuur is 21,0 ºC, deze wordt bereikt
om 3 uur 's middags; de minimumtemperatuur is 12,2 ºC.
T is de temperatuur in graden Celsius op een dag in juni en u het
aantal uren na middernacht. |
|
|
|
|
|
a. |
Stel een formule op van het verband tussen T en u. |
|
|
|
|
|
Voor een dag in april geldt bij benadering
de volgende formule voor het verband tussen T en u: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken hoe lang het volgens
deze formule op een dag in april warmer is dan 10 ºC. Rond je antwoord
af op een geheel aantal minuten. |
|
|
|
|
|
Op een bepaald moment op de dag is de
temperatuurstijging het sterkst. |
|
|
|
|
|
c. |
Hoe groot is volgens de
bovenstaande formule die sterkste stijging van de temperatuur? Geef je
antwoord in ºC per minuut. Licht je antwoord toe. |
|
|
|
|
3. |
Examenvraagstuk
HAVO wiskunde B, 2005 |
|
|
|
|
|
Golfplaat is een bouwmateriaal
dat gebruikt wordt voor het afdekken van eenvoudige bouwwerken. In de
figuur hiernaast zie je een rechthoekig stuk golfplaat.
In de figuur hieronder is het vooraanzicht van dit stuk golfplaat in
een assenstelsel getekend. Hierbij is de dikte verwaarloosd.
In het assenstelsel zijn x en y uitgedrukt in cm.
Bij deze
grafiek hoort de formule: y = 3 + 3sin(0,469x) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De golfplaat hierboven wordt als
afdakje gebruikt. De plaat wordt horizontaal neergelegd en steunt aan de
randen PQ en RS op een muur.
De ruimtes tussen de bovenrand van de muur en de golfplaat worden
afgedicht met houten blokjes. Deze blokjes zijn 3,8 cm hoog en hebben een
zo groot mogelijke breedte. In de figuur hiernaast is dit geschetst. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de breedte van zo'n
blokje. Geef je antwoord in mm nauwkeurig. |
|
|
|
|
Het bovenaanzicht
van het stuk golfplaat hierboven is een rechthoek PQRS. PQ = 67 cm en RS =
55 cm.
Dit stuk golfplaat wordt diagonaal doorgezaagd. In het bovenaanzicht is de
zaagsnede een rechte lijn van S naar Q. De werkelijke vorm van de
doorsnede is een sinusoïde. |
|
|
|
|
|
b. |
Stel een formule op
van deze sinusoïde als deze op ware grootte in een assenstelsel zoals in
de grafiek hierboven wordt weergegeven |
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
1910 was een
belangrijk jaar in de astronomiewereld omdat de komeet van Halley het
punt in zijn baan bereikte dat het dichtst bij de zon ligt, en dus goed
te zien was. In 1986 bleek er voor het eerst daarna wéér zo'n moment te
zijn.
De verschijning van de komeet van Halley is een periodiek verschijnsel.
Neem aan dat de afstand van de komeet tot de zon sinusvormig varieert
tussen 0,5 AE (dichtst bij) en 35 AE (verst af).
Daarbij is 1AE = 1 astronomische eenheid = afstand aarde-zon
(ongeveer 150 miljoen km). |
|
|
|
|
|
a. |
Geef een vergelijking voor de
afstand van de komeet tot de zon. Neem t = 0 in 1900 en t
in jaren. |
|
|
|
|
|
Neem voor de rest van
deze opgave aan dat A(t) = 18 + 17sin0,08(t
- 65) |
|
|
|
|
|
b. |
In welk jaar na 1900
bevond de komeet zich voor het eerst op afstand 1500 miljoen
kilometer van de zon? |
|
|
|
|
|
c. |
In welke jaren in de
twintigste eeuw bewoog de komeet zich met een snelheid van 23000 km/uur
naar de zon toe? |
|
|
|
|
5. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 2017-I |
|
|
|
|
|
Op het domein [0, π] is de functie f gegeven
door:
f (x) = 3sin(x) − 2sin2(x)
De grafiek van f snijdt de x-as in de punten (0, 0)
en (π, 0) . Zie de figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De lijn met vergelijking y = 1 raakt de
grafiek van f in het punt P(1/2π,
1).
Deze lijn heeft nog twee andere punten met de grafiek van f
gemeenschappelijk. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de afstand tussen deze
twee andere punten. |
|
|
|
|
|
V is het gebied dat wordt ingesloten door de
x-as en de grafiek van f.
Zie onderstaande figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken exact de oppervlakte van V. |
|
|
|
|
|
Hieronder is opnieuw de grafiek van f
getekend. Ook is de parabool door (0, 0) getekend die de grafiek is
van een functie g die is gegeven door:
g(x) = ax 2
+ bx , waarbij a en b constanten zijn.
Deze constanten zijn zo gekozen dat:
- het punt (π, 0) op de parabool ligt én
- de grafiek van f en de parabool in het punt (0, 0) dezelfde
helling hebben én
- de grafiek van f en de parabool in het punt (π, 0) dezelfde
helling hebben. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
c. |
Bereken exact de waarden
van a en b. |
|
|
|
|
6. |
Examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2019-I |
|
|
|
|
|
Op het domein
[0, 2π]
is de functie
f
gegeven door: |
|
|
|
|
|
|
|
De grafiek van
f
snijdt de
x-as
achtereenvolgens in de punten
P,
Q,
R
en
S.
Zie de figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
De afstand
PS
is
a
keer zo groot als de afstand
QR.
Bereken de waarde van
a |
|
|
|
|
|
Op hetzelfde domein
[0,
2π]
is functie
g
gegeven door: |
|
|
|
|
|
|
|
De grafiek van
g
is ook een sinusoïde. Met andere woorden:
g
heeft een functievoorschrift van de
vorm
g(x)
=
p
+
q
•
cos(r
(x
-
s)). |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken mogelijke waarden van
p,
q,
r
en
s.
Geef deze waarden zo nodig in drie decimalen. |
|
|
|
|
7. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde A, 2019-I |
|
|
|
|
|
Aan de rand van het dorp Olst in Overijssel is
in 2008 het kunstwerk 'Kantwerk' geplaatst van de Belgische
kunstenaar Marc de Roover. Zie de foto. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het kunstwerk stelt de golvende rivier de IJssel
voor. De voorkant van het kunstwerk kan door een sinusoïde
benaderd worden.
Op de website van de betreffende gemeente is te
lezen dat er voor dit kunstwerk 3200 latten zijn gebruikt en dat
het een lengte heeft van 100 meter. Telwerk leverde op dat
iedere hele periode is opgebouwd uit 60 latten.
De uiteindes van de laagste en de hoogste latten liggen
respectievelijk 17 cm en 70 cm boven het gras. |
|
|
|
|
|
Annemarie en Floortje willen een paar mooie foto’s voor hun profielwerkstuk
maken. Hiervoor willen ze een soort bankje creëren door een
plank horizontaal in de golf neer te leggen. Zie de schets in de
figuur.
Annemarie neemt hiervoor een plank met een
lengte van één meter mee.
Floortje neemt een plank mee met een andere lengte. De zithoogte
van het bankje van Floortje komt uit op 50 cm boven het gras
Onderzoek of Annemarie hoger of lager dan
Floortje zit. |
|
|
|
|
|
8. |
Examenvraagstuk HAVO Wiskunde
B, 2021-III |
|
|
|
|
|
Er bestaan wiskundige
modellen die het verband aangeven tussen aantallen prooidieren en
roofdieren. Deze modellen worden prooi-roofdiermodellen
genoemd.
Als er in een gebied veel prooidieren zijn, dan zal na verloop
van tijd het aantal roofdieren in dat gebied sterk toenemen, omdat
die zich voldoende kunnen voeden met de prooidieren. Door die
toename van het aantal roofdieren zal het aantal prooidieren
teruglopen. Hierdoor kunnen de roofdieren minder voedsel vinden en
zullen zij in aantal afnemen. Als gevolg daarvan zal het aantal
prooidieren weer toenemen. En daarmee begint deze cyclus weer
opnieuw. In de volgende figuur wordt een model van zo'n cyclus
weergegeven. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Stel op
algebraïsche wijze een functievoorschrift voor r op waarmee
je het aantal roofdieren r in deze figuur kunt berekenen als
functie van de tijd t in jaren. |
|
|
|
|
|
In de rest van
deze opgave gaan we uit van een ander prooi-roofdiermodel: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hierin is p
het aantal prooidieren, r het aantal roofdieren en t de tijd
in jaren. In onderstaande figuur zijn de grafieken van p en
r geschetst. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In elke periode
is er één moment waarop de groeisnelheid van het aantal prooidieren
maximaal is. In het bijbehorende punt op de grafiek is de helling
dus maximaal. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken deze
maximale groeisnelheid. Geef je eindantwoord in gehele honderdtallen
prooidieren per jaar. |
|
|
|
|
|
Iemand zegt:
“Op de momenten dat er 4300 prooidieren zijn, zijn er … roofdieren
of … roofdieren.” |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken welke
twee getallen op de plaats van de puntjes moeten staan, zodat de
uitspraak juist is. Geef deze getallen in gehele honderdtallen. |
|
|
|
|
9. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde A,
2021-I |
|
|
|
|
|
Op de
Hasseltrotonde in Tilburg staat een huis. Eigenlijk is ‘staat’ niet
het goede woord, want het huis beweegt: het draait in het rond. Het
gevolg is dat elke keer dat je langs de rotonde rijdt, het huis op
een andere plaats kan staan. Het is een kunstproject, ontworpen door
John Körmeling. Zie de fotos. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het huis legt
in 20 uur één ronde af, zodat je, als je de rotonde elke dag op
hetzelfde tijdstip passeert, het huis geen twee opeenvolgende dagen
op dezelfde plaats ziet.
Op een maandag staat het huis om acht uur ‘s morgens (08.00 uur)
precies aan de oostkant van de rotonde. Voor het vervolg van de
opgave is dit t = 0 . In onderstaande figuur is een overzicht
van de situatie te zien. Het huis is in de figuur weergegeven als
vierkantje en bevindt zich in punt O.
Het huis draait
met de rijrichting van het verkeer mee. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Geef in de
figuur de plaats aan waar het huis zich op diezelfde maandag om
20.30 uur bevindt. Licht je antwoord toe. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken hoeveel
hele weken na tijdstip t = 0 het huis zich voor het eerst
weer om 08.00 uur op maandag in punt O bevindt. |
|
|
|
|
|
De straal van
de cirkel waarover het huis beweegt, is 30 meter. De afstand A
in meters van het huis tot de west-oost-as gedurende een rondgang
over de rotonde kan worden weergegeven met de formule A = 30
sin(π/10
• t) , met t de tijd in uren, en t = 0 op
het moment dat het huis in O is. Hierbij worden afstanden
onder de west-oost-as als negatieve getallen weergegeven.
Je kunt de formule ook zó schrijven dat het beginpunt (t =
0 ) in het noorden, in punt N ligt. De formule heeft dan de
volgende vorm: y = 30sin(π/10
• (t - d)) |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken de
waarde van d. |
|
|
|
|
|
|
In onderstaande
figuur zie je aan de vetgemaakte blauwe cirkeldelen waar het huis
zich minder dan 15 meter van de west-oost-as bevindt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
d. |
Bereken met
behulp van de formule A = 30 sin(π/10
• t) hoeveel procent van de tijd het huis zich minder dan
15 meter van de west-oost-as bevindt. Geef je antwoord in gehele
procenten. |
|
|
|
|
10. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B,
2022-III
Voor elke p met 0 ≤ p ≤ 4 wordt de functie fp
met domein 0 ≤ x ≤
1/2π
gegeven door:
fp(x)
= -2cos2(x) + p • cos(x)
- 1
In de volgende figuur is voor enkele waarden van p
de grafiek van fp getekend. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De
grafiek van f3 heeft behalve de
oorsprong een tweede gemeenschappelijk punt met de x-as. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact
de x-coördinaat van dat tweede gemeenschappelijke
punt. |
|
|
|
|
|
De
grafiek van fp heeft voor p = 4
een hoogste punt voor x = 0 . Ook voor de andere
waarden van p heeft de grafiek van fp een hoogste punt. In onderstaande
figuur is telkens met een dikke stip het hoogste punt
van de grafiek van fp aangegeven. De
gestippelde kromme verbindt deze hoogste punten met
elkaar. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor de x-coördinaat a van het hoogste
punt van de grafiek van fp geldt dat
cos(a) = 1/4p. |
|
|
|
|
|
b. |
Bewijs dit. |
|
|
|
|
|
|
De
kromme die de hoogste punten van de grafieken van fp
verbindt, is de grafiek van de functie g gegeven
door
g(x) = cos(2x), met 0 ≤
x ≤ 1/2π
|
|
|
|
|
|
c. |
Bewijs dit. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|