© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Gemengde opgaven  
       
   
1.

Oudheidkundigen proberen informatie te krijgen over de voedselsituatie van vroegere bewoners van een nederzetting. Uit botjes in afvalputten blijkt welke dieren men vroeger at en soms ook hoeveel. Niet is bekend hoeveel voedsel een rund uit die tijd opleverde, maar daarover zou de grootte van het dier informatie kunnen geven.
Als maat voor de grootte neemt men de schofthoogte (zie figuur). Meestal ontbreken er botten die nodig zijn om de schofthoogte te bepalen. Vaak treft men wel een middenvoetsbeentje (metacarpus) aan.

     
 

   
  Men heeft voor twee runderrassen, A en B, kunnen vaststellen dat er tussen de metacarpus en de schofthoogte een verband bestaat. Dat verband verschilt per ras.
Onderstaande grafiek geeft het verband tussen de schofthoogte (s) en de lengte van de metacarpus (m) voor ras A.
     
 

       
  a. Stel een formule op die bij deze grafiek past.
       
  Voor ras B geldt de formule  s = 5m + 16  (5 m ≤ 25)
       
  b. Teken in de figuur hierboven ook de grafiek van ras B.
       
  c. Bereken in millimeters nauwkeurig bij welke waarde van m de schofthoogten van beide rassen gelijk zijn.
       
  In theorie zou bij opgegeven waarden van m en s van een dier vastgesteld kunnen worden of het een dier van ras A of van ras B betreft, met uitzondering van de situatie zoals bedoel in vraag 12.
In werkelijkheid is het verband tussen de lengte van de metacarpus en de schofthoogte niet zo precies als de formules aangeven.
We nemen aan dat bij elke lengte van de metacarpus de schofthoogte kan variëren van 2 cm onder de aangegeven waarde tot 2 cm erboven.
       
  d. Bepaal met behulp van de grafieken hierboven bij welke lengten van de metacarpus er problemen kunnen optreden bij het vaststellen van het ras.
       
 

Uit de schofthoogte kan bij benadering het levend gewicht van een rund worden afgeleid. Er blijkt een verband te bestaan dat nagenoeg lineair is. Gegevens over dit verband staan in de volgende tabel.

       
 

schofthoogte
(cm)

levend gewicht ras A
(kg)

levend gewicht ras B
(kg)

110
120

400
470

380
435

       
 

De lengte van een gevonden metacarpus is 21 cm. Het botje kan van een rund van ras A of van ras B zijn.

       
  e. Bereken met behulp van extrapolatie voor ras B  het levend gewicht
       
2.

In de volgende tabel vind je een aantal wereldrecords op de 800 meter atletiek voor mannen.

       
 

Naam

Jaar

Tijd

Séra Martin
Roger Moens
Ralph Doubell
Sebastian Coe
Wilson Kipketer

1928
1955
1968
1979
1997

1:50,6
1:45,7
1:44,3
1:42,4
1:39,2

       
  In deze opgave nemen we de tijd (t) in jaren met t = 0 in 1900
Verder rekenen we de tijd van een record (R) in seconden.  Een record van 1:51,9 betekent dus 111,9 seconden
Het blijkt dat er  ongeveer een lineair verband bestaat tussen record R en tijdstip t.

       
  a. Laat met de tabel zien dat dat inderdaad het geval is
       
  b. Stel met de gegevens van 1928 en 1997 zo’n lineaire formule op.

       
  Voor het vervolg van deze opgave nemen we de formule  R = -0,125t + 113,4
       
  c. Bereken met deze formule algebraïsch wanneer het record voor het eerst onder de 95 seconden zal komen

       
  Het record van de dames op deze afstand ligt wat lager.
Daarvoor geldt de formule  R = -0,212t + 163,9
Als deze formules in de toekomst blijven gelden, dan zou er een jaar komen waarop de records voor de dames en heren gelijk zouden zijn

       
  d. Bereken wanneer dat in theorie zal gebeuren
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)