Hoogste tijd om na de twee vorige lessen de zaken wat gestructureerder en wiskundig "strenger" te gaan aanpakken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eigenschap 2 heet de
associatieve eigenschap. Merk nog op dat de commutatieve eigenschap a o b = b o a NIET hoeft te gelden in een groep. Het MAG natuurlijk wel, maar het HOEFT niet! Groepen waarin ook de commutatieve eigenschap geldt, heten Abelse Groepen. simpel stellinkje 1: bij elke a hoort precies één aI. simpel bewijsje 1: stel dat er twee zijn, zodat aI o a = a o aI = e en ook aII o a = a o aII = e dan geldt: aI = aI o e = aI o (a o aII) = (aI o a) o aII = e o aII = aII. dus zijn aI en aII hetzelfde, dis is er maar één aI. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
simpel stellinkje 2: voor
de inverse geldt: (a o b)I = bI
o aI
sinpel bewijsje 2: (a o b) o (a o b)I = e pas aan beide kanten aI toe: aI o (a o b) o (a o b)I = (aI o a) o b o (a o b)I = b o (a o b)I = aI o e = aI pas aan beide kanten bI toe: bI o b o (a o b)I = (a o b)I = bI o aI Daarmee is de stelling bewezen. opmerking: dit wordt ook wel de sokken-en-schoenen regel genoemd. immers als je eerste je sokken aantrekt (b) en daarna je schoenen (a), dan kun je dat proces omkeren door eerst je schoenen uit te trekken (aI) en daarna je sokken (bI). simpel stellinkje 3: er is maar één eenheidselement. simpel bewijsje 3: stel dat er twee verschillende eenheidselementen e1 en e2 zijn. dan is e2 o e1 = e1 want e2 is eenheidselement. dan is e2 o e1 = e2 want e1 is eenheidselement. Dus is e1 = e2. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een bijectie is een
manier waarop een verzameling V op zichzelf wordt afgebeeld. Niet zo
maar een manier.... bij een bijectie wordt elk element van een
verzameling op precies één beeldelement afgebeeld. Een bijectie heet
daarom ook wel een één-op-één-afbeelding. Bij een bijectie is er een
één-op-één-relatie tussen de oorspronkelijke elementen en de
beeldelementen. Zo'n bijectie kun je als een permutatie van V weergeven. Stelling: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bewijs: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0. | Twee bijecties na elkaar vormen weer een bijectie (als je eerst de elementen ai aan bi koppelt en daarna bi aan ci dan koppel je netto gewoon ai aan ci. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
G1. | Het eenheidselement is natuurlijk de afbeelding waarbij elk element precies op zichzelf wordt afgebeeld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
G2. | "na elkaar uitvoeren" is voor alle afbeeldingen associatief. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
G3. | Voor de inverse van een afbeelding "draaien we gewoon alle pijlen om". | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als verzameling V een eindig aantal elementen heeft, dan zijn alle bijecties natuurlijk gewoon samen alle permutaties, immers die geven precies alle mogelijkheden om een verzameling aan zichzelf te koppelen. in dat geval noemen we de verzameling van bijecties Sn; de permutatiegroep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cykelnotatie. Laten we een willekeurige bijectie bekijken, en meteen proberen daar cykels in op te sporen. Hieronder zie je in de bovenste rij het origineel en in de onderste rij het beeld voor een verzameling van 11 elementen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wil je dit met cykels
opschrijven, dan vind je 1 → 5 → 6
→ 8 → 1
en 2 → 4
→ 7 → 2
en 3 → 9
→ 10
→ 11
→ 3 Met de cykelnotatie geeft dat (1 5 6 8)(2 4 7)(3 9 10 11). Stelling: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bewijs. Neem een verzameling X van n elementen x. Stel dat de stelling geldt voor een verzameling met n - 1 of minder elementen (we gaan volledige inductie gebruiken zoals je al wel merkt, en voor een verzameling van één element geldt de stelling zeker). Kies nu een willekeurige permutatie P. Als je P herhaaldelijk toepast op een element x, dan krijg je de serie: x, P(x), P2(x), P3(x), .... Stel dat we in deze rij elementen voor het eerst een dubbele zien staan (eentje die al eerder is geweest) op plaats k. Bijvoorbeeld omdat die ook al op plaats j < k stond.... Dan geldt kennelijk Pj(x) = Pk(x) maar daaruit volgt: Pj • P-j (x) = Pk • P-j(x) ofwel x = Pk - j(x) Dat betekent dat op plaats k - j (< k) ook al het element x heeft gestaan. Maar dat kan niet, want k was de eerste dubbele! De enige mogelijkheid is, dat j = 0 en dat x = Pk(x). Dus het eerste element herhaalt zich op plaats k voor het eerst. We kunnen de verzameling X nu in twee delen opsplitsen: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• | Het eerste deel: x, P(x), P2(x) , ..., Pk-1(x): dat kunnen we als één cykel schrijven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• | De "Rest" van verzameling X is een nieuwe verzameling die kleiner dan of gelijk aan n - 1 elementen is, dus volgens de inductieaanname kunnen we ook daarvan een serie losse cykels maken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De hele verzameling X is dus ook als serie losse cykels
te schrijven, namelijk die van het eerste deel plus die anderen van de
rest erbij. Elke permutatie kan maar op één manier (los van de volgorde) als som van losse cykels geschreven worden. Daarbij kunnen natuurlijk ook heel goed cykels van lengte 1 nodig zijn: dat zijn de punten die op zichzelf worden afgebeeld; ook wel de dekpunten genoemd. De lengtes van die cykels samen zijn dan uiteraard precies gelijk aan het aantal elementen van de verzameling. In het voorbeeld hierboven hebben we een verzameling van 11 elementen, met cykels van lengte 4, 3 en 4; samen precies 11. Zo'n "opdeling" van 11 in kleinere getallen heet ook wel een partitie. Het rijtje getallen 4 - 3 - 4 heet ook wel het cykeltype. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De orde van een groep en de orde van een element. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De orde van een groep is gewoon
gelijk aan het aantal elementen van die groep. Een groep met oneindig
veel elementen heeft dus orde oneindig. De orde van een element van een groep hebben we al gehad: het is het kleinste getal n waarvoor geldt an = e. Zeg maar "hoe vaak je het element moet doen om e te krijgen". Dat betekent dat in de rij a, a2, a3, ... bij an voor het eerst e staat. En vanaf die n gaat de rij zich dus herhalen, immers an+1 = an • a = e • a = a, en zo is an+2 = a2 enz. Grappig: in zo'n geval is an - 1 dus de inverse (aI) van a; kijk maar: an - 1 • a = an = e |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |