Hogere orde singulariteiten. | ||||
Je kunt hem niet vaak genoeg herhalen omdat hij nou eenmaal; zo mooi en belangrijk is: hier is nog een keer de tweede integraalstelling van Cauchy: | ||||
|
||||
Tot nu toe hebben we
ons alleen bezig gehouden met de vormen f(z)/(z
- s). Dat zijn eerste-orde-singulariteiten, want er
wordt gedeeld door (z - s)1 .
Hoogste tijd om onze blik te verruimen. Hoe zou het zijn met hogere orde
singulariteiten? Om die te bekijken helpt het als je de stelling van Cauchy even anders noteert: |
||||
|
||||
Wat staat daar nou
eigenlijk? Daar staat een functiewaarde f(s),
uitgedrukt in integraal om s heen. Maar kijk wat er gebeurt als we die functie differentiëren (naar s): |
||||
|
||||
Wauw, prachtig
resultaat: daar zijn de tweede-orde-singulariteiten al! Maar wacht even: mag dat zomaar, dat differentiëren en primitiveren verwisselen? Nou om kort te zijn: JA! Oei, dat is wel héél kort!....... Je wist dat eigenlijk zelf al wel:
als je moest uitrekenen (f + g)' dan mocht je dat
apart doen: f ' + g'. Dat betekent dat de
afgeleide van een som gelijk is aan de som van beide afgeleiden.
Nou, een integraal is ook gewoon een som, maar dan van oneindig veel
stukken. |
||||
|
||||
En tja, nu is het hek van de dam natuurlijk. Echte wiskundigen slaan meteen op hol en maken daar op dezelfde manier een derde- vierde- vijfde- en nde-orde singulariteit van (niet omdat die in "praktijk" zoveel voorkomen, maar gewoon omdat het leuk is om te doen). | ||||
|
||||
Belangrijk gevolg. Hierboven staat eigenlijk: "Als er een functie f(s) bestaat die ergens analytisch is, dan kun je met zo'n integraal als hierboven een nieuwe functie f '(s) maken, die daar dan óók analytisch is. En daaruit weer een f '' enzovoorts. Dat betekent iets revolutionairs voor complexe getallen: |
||||
|
||||
Bedenk goed dat deze
mooie stelling alleen voor complexe functies geldt. Je
kunt makkelijk genoeg reële functies vinden waarvoor f '(x)
wel bestaat, maar f ''(x) niet. Maar als het
je lukt een analytische complexe functie f(z) te schrijven
als f(z) = u(x, y) + i • v(x, y), dan weet je zeker dat alle partiële afgeleiden van de (reële!) functies u en v ook bestaan en continu zijn. |
||||
Voorbeeld 1. | ||||
|
||||
Die noemer is gelijk
aan (z + 2)2 dus heeft singulier punt s =
-2 Cauchy geeft dan dat de integraal gelijk is aan 2πi • f '(s) = 2πi • f '(-2) = 2πi • 2 • (-2)2 = 16πi |
||||
Voorbeeld 2. Stel dat de functie f(s) is gedefinieerd door de volgende integraal: | ||||
|
||||
Nou, laten we de uitbreiding op de stelling van Cauchy maar toepassen: | ||||
|
||||
vervang nu z
- s door u dan is dz = du, en en
z = u + s dat geeft in de teller: 2(u + s)2 + 4(u + s) + 1 = 2u2 + 4us + 2s2 + 4u + 4s + 1 = 2u2 + u(4s + 4) + (2s2 + 4s + 1) en dat geeft: |
||||
|
||||
Daar rechts staan nu drie integralen: |
||||
• | Die eerste integraal rechts is nul (want een kringintegraal zonder singulier punt geeft nul: Cauchy) | |||
• | Die tweede integraal is precies de tweede integraal van Cauchy, en heeft één singulier punt, dus afhankelijk van of dat punt binnen onze integratieroute ligt of niet is die integraal 0 (punt er niet binnen ) of 2πi • f(s) (punt er wel binnen) | |||
• | Die derde integraal heeft teller constant (dus die kan wel buiten de integraal). Maar dan is deze int6egraal ook nul; kijk maar als je hem weer met z - s opschrijft: | |||
|
||||
Maar die laatste integraal is nul (eerste kringintegraal van Cauchy) dus de afgeleide ervan ook. | ||||
Kortom, van de drie
integralen blijft alleen de middelste over, en die is nul of 2πif(s)
f '(s) = 2πi • (4s + 4) als s binnen |z| = 4 ligt |
||||
2 + i ligt binnen die cirkel (want √(22 + 12) < 4) , dus f '(2 + i) = 2πi (4(2 + i) + 4) = 2πi(12 + 4i) = π(-8 + 24i) | ||||
Voorbeeld 3. | ||||
|
||||
Dat lijkt nogal op de
f (n)(s) formule hierboven, vind je niet?
Voor de tweede afgeleide geeft die formule met f(z) = e-2z en s = -2 en C de gebruikte cirkel namelijk het volgende: |
||||
|
||||
Maar als f(s)
= e-2s dan vind je door "gewoon"
te differentiëren dat f ''(s) ook gelijk is aan
4e-2s dus f ''(-2) = 4e4
Als je die twee manieren om f '' te berekenen aan elkaar gelijk stelt, dan geeft dat: |
||||
|
||||
Voorbeeld 4. | ||||
|
||||
Hé, die
³√z is een
meerwaardige functie, dus dat geeft zo'n sleutelgatintegraal als in
deze les. Daar vonden we dat geldt: |
||||
Er is een singulier
punt bij z = -1 van orde twee. f(z) = ³√z geeft f '(z) = 1/3 • z -2/3 dus f ' (-1) = 1/3 • (-1)-2/3 Schrijf -1 als e-iπ dan is het residu gelijk aan 1/3 • e2πi/3 wordt de formule: |
||||
Voorbeeld 5. | ||||
Kies (voor de
zoveelste keer) een integratieroute als hiernaast De integraal langs de halve cirkel wordt nul, en het enige singuliere punt binnen de integratie route is z = i Hoe groot is het residu van 1/(z² + 1)n bij z = i ???? Dat is gelijk aan de nde afgeleide bij z = i: |
|
|||
|
||||
|
||||
Maar i2n
- 1 = i2n • i-1 = (i2)n
• -i = (-1)n • -i dus dan hou je van die
(-1)n - 1 en die 1/(i2n
- 1) samen nog -i over. Verder moet je dit residu ook nog met 2πi vermenigvuldigen, en dan geeft dat voor de integraal: |
||||
|
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |