|
|||||||
Bij rijen is het altijd erg
belangrijk of ze convergeren of divergeren. Bij het bestuderen van
webgrafieken hebben we
het daar al over gehad. Het komt er kortweg op neer dat van rijen
die convergeren de som steeds dichter bij een bepaalde grenswaarde komt
te liggen. Door meer en meer termen van de rij te nemen kun je ervoor
zorgen dat de som willekeurig dicht bij die grenswaarde
komt. Als een rij niet convergeert, dan divergeert hij. Dat kan bijvoorbeeld doordat de som oneindig groot wordt, maar ook omdat de som "heen en weer blijft springen" en niet naar een bepaalde grenswaarde toeloopt. Om te testen of een rij convergeert of divergeert kun je soms handig gebruik maken van integralen. |
|||||||
|
|||||||
Daar kun je de figuur
hiernaast bij bedenken. Die groene blokjes hebben precies de
oppervlaktes van de termen uit de rij. Vergelijk de oppervlaktes van die blokjes met de oppervlakte onder de grafiek van y = 1/x die er rood bijgetekend is. Dan zie je dat de oppervlakte van die blokjes samen meer is dan de oppervlakte onder de grafiek (er steken steeds stukjes bovenuit). Maar de oppervlakte onder de grafiek is een integraal: |
|||||||
Als de oppervlakte
onder de grafiek oneindig groot wordt, en die blokjes hebben een grotere
oppervlakte, dan moet de oppervlakte van al die blokjes samen dus ook
wel oneindig groot worden. Kortom: de rij divergeert! |
|||||||
Andersom kan natuurlijk ook. | |||||||
|
|||||||
Hiernaast zie je weer
zulke groene blokjes, deze keer bij de grafiek van y = 1/x2. Nu zie je dat de oppervlakte van de groene blokjes kleiner is dan de oppervlakte onder de grafiek. Die oppervlakte onder de grafiek is gelijk aan: |
|||||||
De oppervlakte van al die groene blokjes samen blijft kleiner dan 1. Die groene blokjes zijn de getallen 1/4 + 1/9 + 1/16 + ... dus de rij zelf is nog 1 groter (de eerste term van de rij staat niet bij de blokjes). | |||||||
We hebben dus te maken met een rij die steeds groter wordt (alle termen zijn positief) maar altijd onder de 2 blijft. De rij is daarom convergent. Denk erom: we weten nu nog niet naar welke grenswaarde de rij loopt, alleen dat die kleiner of gelijk aan 2 is (Voor wie nieuwsgierig is: de precieze waarde is trouwens π²/6 = 1,64....). |
|||||||
Oké, en nu wat wiskundig
verantwoorder: Het integraalcriterium van Cauchy. |
|||||||
Dit is gewoon een wat nettere
manier om bovenstaand verhaal weer te geven. Stel je hebt een reeks Σan met alle termen positief (an > 0). Stel verder dat er een reële functie f bestaat zodat f continu en dalend is vanaf bepaald interval [p, →〉 en waarvoor geldt f(n) = an. Dan geldt: |
|||||||
Laten we voor de verandering eens
een lekker officieel bewijs bekijken. Gewoon de mouwen opstropen en
lekker wiskunde bedrijven! Bewijs. |
|||||||
Neem een geheel getal k
> p. Omdat f dalend is op interval [k, k + 1] geldt voor elke x uit dit interval dat f(k + 1) ≤ f(x) ≤ f(k) Dus dat betekent dat ak+ 1 ≤ f(x) ≤ ak |
|||||||
Maar die eerste en laatste integralen zijn van constante getallen (ak en ak + 1) , dus kun je de integralen berekenen: | |||||||
Schrijf dit nu op voor ap+
1, ap + 2, .... , an
en tel die allemaal bij elkaar op: ap + 1 + ap + 2 + ... + an + 1 ≤ ap + ap + 1 + ... + an Maar daar staan de deelsommen S van de rij an. Dus daar staat gewoon Sn + 1 - Sp ≤ Sn - Sp - 1 Nu laten we n naar oneindig naderen: |
|||||||
Als die middelste integraal nou
een reëel getal is, dan is die linkerkant ook een reëel getal, dus
is die eerste limiet ook reëel (immers Sp is een
eindig getal). Maar als lim Sn + 1
een reëel getal is, dan convergeert de rij an.
En op dezelfde manier: als die integraal oneindig is, dan is ook de rechterkant oneindig, dus is ook lim Sn oneindig dus divergeert de rij an. |
|||||||