1. |
Bij een onderzoek onder
4200 eerstejaarsstudenten in Leiden en en Leuven is gevraagd of ze
wel eens drugs hebben gebruikt.
Van de 1764 Leidense studenten zeiden er 654 wel eens
drugs te hebben gebruikt.
Verder waren er 760 Leuvense studenten nog nooit drugs te
hebben gebruikt.
Onderzoek of "drugs gebruiken of niet" afhankelijk is
van de plaats waar de student studeert.. |
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
In een ballenbak zitten
30 genummerde ballen, genummerd van 1 tm 30
Iemand trekt er willekeurig een bal uit.
Gebeurtenis I is het trekken van een bal met een priemgetal
erop (dat zijn getallen die je alleen door zichzelf en door 1
kunt delen, en 1 zelf is geen priemgetal).
Gebeurtenis II is het trekken van een bal waarvan het nummer
deelbaar door 3 is.
Onderzoek of de gebeurtenissen A en B onafhankelijk zijn.
|
|
|
|
|
3. |
Van 3950
basisschoolleerlingen heeft men gekeken of ze een spelcomputer
hadden en ook of ze overgewicht hadden.
Die twee eigenschappen
bleken onafhankelijk van elkaar.
944 basisschoolleerlingen bleken overgewicht te hebben, en 2528
basisschoolleerlingen hadden een spelcomputer. |
|
|
|
|
a. |
Hoe groot is de kans dat
een willekeurig gekozen basisschoolleerling uit deze groep geen
spelcomputer heeft en ook geen overgewicht? |
|
|
|
|
b. |
Hoe groot is de kans dat
een leerling die een spelcomputer heeft, géén overgewicht heeft? |
|
|
|
|
4. |
Drie jongens werken bij de
plaatselijke Albert Heijn als vakkenvuller.
Gert werkt 3 van de zes dagen in de week, Kees werkt 2
dagen en Henk werkt één dag.
Gert komt echter 5% van de dagen dat hij moet werken te laat.
Kees komt 2% van zijn werkdagen te laat, en Henk 4%. |
|
|
|
|
|
a. |
Hoeveelste deel van alle werkdagen zal
de vakkenvuller te laat zijn? |
|
|
|
|
b. |
Bereken de kans dat, als er een
vakkenvuller niet op komt dagen, dat het dan Kees is. |
|
|
|
|
c. |
Onderzoek of de gebeurtenissen "de
vakkenvuller is te laat" en "Henk moet werken"
afhankelijk of onafhankelijk zijn. |
|
|
|
|
5. |
Uit een kaartspel zijn
alle plaatjes verwijderd. Dan blijven er nog 36 kaarten over; 1
tm 10 van ª©¨§.
Harten en Ruiten noemen we de rode kaarten, Schoppen en Klaveren
zijn de zwarte kaarten
Koen en Jolinde doen het volgende spelletje:
Ze schudden de kaarten goed door elkaar en halen er dan
willekeurig een kaart uit.
Als het een zwarte kaart is krijgt Koen 1 punt, en bij een
rode krijgt hij 3 punten
Als het nummer lager dan 4 is krijgt Jolinde 2 punten en als het
5 of meer is krijgt zij 1 punt.
Vervolgens stoppen ze de kaart terug en schudden ze de stapel
weer, om er daarna weer een kaart uit te halen.
Zo halen ze er in totaal drie keer een kaart uit.
X is het aantal punten van Koen, Y is het aantal punten van
Jolinde. |
|
|
|
|
|
a. |
Geef de kansverdeling van X |
|
|
|
|
|
|
b. |
Zijn X en Y afhankelijk
of onafhankelijk? Leg duidelijk uit met een berekening. |
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|