| 
		
			
				|  | © h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
		 |  | 
    
      | De Balansmethode. |  | 
    
      | Laten we eens 
		beginnen met een vergelijking.... Een vergelijking is eigenlijk elke wiskunderegel waar "="  
		in staat, en verder meestal nog wat letters  (variabelen 
		noemen we die)
 Neem bijvoorbeeld de vergelijking    30 + 2x = 20
		+ 4x
 Geef toe:  daar staat "=" en daar staan wat letters en getallen.
 
 Met zulke vergelijkingen kunnen we van alles doen.
 Je kunt ze anders (liefst eenvoudiger) gaan schrijven.
 
 Je kunt ze ook proberen op te lossen. Dat betekent: uitzoeken wat x moet zijn zodat het klopt wat er staat.
 Dat laatste gaan we proberen met de gegeven vergelijking hierboven.
 Die schrijf ik eerste even anders:
 | 
    
      |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Dan kun je deze 
		vergelijking eigenlijk vergelijken met de volgende weegschaal: | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 
		 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Links ligt groen 30 
		en rood 2x  en rechts ligt  groen 20 en rood 4x. 
		En als dat gelijk is, dan is deze weegschaal dus in evenwicht. 
 Laten we de zaak gaan vereenvoudigen.....
 Dat kan bijvoorbeeld
        door van elke schaal een groene bal weg te pakken. We weten dat de
        schaal daardoor in evenwicht blijft. De schaal wordt dan als hieronder.
        De bijbehorende vergelijking staat er naast.
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 
		 |   | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Dat ziet er al ietsje simpeler
        uit. Maar wacht eens even...wat met groene ballen kan, kan natuurlijk ook met
        rode ballen. Laten we van beide kanten van de weegschaal in één keer 2
        rode ballen weghalen! Zolang dat maar van beide kanten gebeurt, blijft hij in evenwicht. Dat geeft het
        volgende plaatje:
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 
		 |   | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Nou kun je niet zo veel meer aan
        beide kanten weghalen. Het enige dat nog zou kunnen is één groene bal
        verwijderen,. dus laten we dat maar doen: | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 
		 |   | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Ik denk dat je nu wel ziet wat de
        oplossing van onze vergelijking is;  x moet gelijk zijn aan
        5. Als je het heel netjes en precies doet, dan moet je eigenlijk zeggen: 
        "We nemen nu van beide kanten van de weegschaal de helft. Dan
        blijft aan de ene kant één rode bal over en aan de andere kant een
        halve groene: die weegt 5 gram. Dus x = 5"
 Deze methode heet heel toepasselijk de "BALANSMETHODE"
 Wat is er nou stap voor stap wiskundig gezien gebeurd?
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 
          
            
              | vergelijking | wat is er gebeurd? | nieuwe vergelijking | eindresultaat |  
              |  |  |  |  |  
              | 30 + 2x = 20 + 4x | beide kanten "min 10" | 30 + 2x - 10 = 20 + 4x - 10 | 20 + 2x = 10 + 4x |  
              | 20 + 2x = 10 + 4x | beide kanten "min 2x" | 20 + 2x - 2x = 10 + 4x - 2x | 20 = 10 + 2x |  
              | 20 = 10 + 2x | beide kanten "min 10" | 20 - 10 = 10 + 2x - 10 | 10 = 2x |  
              | 10 = 2x | beide kanten "de helft nemen" | 5 = x | 5 = x |  
              |  |  |  |  |  | 
    
      | Het had natuurlijk ook wel wat
        efficiënter gekund. In de eerste stap haalden we 10 weg en in de derde
        stap nog een keer. Dat had ook wel in één keer gekund, dus direct 20.
        Dan zou de balansmethode er zó uit hebben gezien: | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 
          
            
              | vergelijking | wat is er gebeurd? | nieuwe vergelijking | eindresultaat |  
              |  |  |  |  |  
              | 30 + 2x = 20 + 4x | beide kanten "min 20" | 30 + 2x - 20 = 20 + 4x - 20 | 10 + 2x = 4x |  
              | 10 + 2x = 4x | beide kanten  "min 2x" | 10 + 2x - 2x = 4x - 2x | 10 = 2x |  
              | 10 = 2x | beide kanten "de helft nemen" | 5 = x | 5 = x |  
              |  |  |  |  |  | 
    
      | Hoe
        zit dat nou precies met die laatste stap? | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Na het heen en weer
        verplaatsen van de blokjes eindigen we altijd met aan beide kanten nog
        één blokje; aan de ene kant met een letter, aan de andere kant een
        getal. Dat ziet er altijd ongeveer zó uit:
 | 
    
      | 
		 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Er staan nog maar
        twee blokjes, dus heen en weer schuiven met blokjes helpt niet meer.
        Toch willen we graag het getal 5 bij de x weghalen (ons doel is
        immers te krijgen x = ....). 
 De oplossing is vrij eenvoudig: deel beide blokjes door 5:  Neem van
        beide schalen één-vijfde deel!!!!!
 Dan krijg je aan de linkerkant  5x/5
        en dat is gelijk aan x.
 Aan de rechterkant krijg je  8/5 en dat is
        1,6.
 Conclusie: x = 1,6
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 
          
            
              |  |  
              | 
                  
                    
                      | Als je van  "a
                        • x"  het getal a weg wilt
                        halen, dan deel je beide kanten door a |  |  
              |  |  | 
    
      |  | 
    
      | Misschien is het (zeker in het
        begin) handig om tussen de vergelijkingen te schrijven wat je doet. Dat
        zou er bijvoorbeeld zó uit kunnen zien: | 
    
      |  | 
    
      | 
		 | 
    
      |  | 
    
      | Formules herleiden. Je 
		kunt de balansmethode ook gebruiken als je formules eenvoudiger wilt 
		gaan schrijven (dat noemen we herleiden)Kijk maar naar het volgende voorbeeld:
 
 Voorbeeld:    Schrijf de formule  
		2y + 18 - 5x = 3x + 6(y
		- 1)  zo eenvoudig mogelijk , en 
		graag als  y = .....
 
 2y + 18 - 5x = 3x + 6(y
		- 1)   eerst de haakjes maar 
		eens weg:
 2y + 18 - 5x = 3x + 6y
		- 6   nu 4x naar rechts 
		door beide kanten  + 4x te doen:
 2y + 18 = 3x + 5x + 6y - 
		6   nu 15 naar rechts door beide kanten  - 15 te doen (en 
		meteen maar 3x + 4x = 7x)
 2y = 8x + 6y -  
		6 -  18  nu 6y 
		naar links door beide kanten -6y te doen  (en meteemn maar 
		-6 - 15 = -21)
 2y -  6y = 8x
		-  24
 -4y = 8x -  24   
		nu alles delen door -4:
 y = -2x + 6
 
 Dat is toch een stuk eenvoudiger dan die oorspronkelijke 
		vergelijking......
 
 Het snijpunt van twee grafieken.
 
 Je kunt de balansmethode natuurlijk ook gebruiken als je het snijpunt 
		van twee grafieken wilt berekenen zonder je GR te gebruiken.
 Neem bijvoorbeeld de twee rechte lijnen  y = 4x
		- 3  en  y = 2x + 8
 Om het snijpunt te berekenen schrijf je beide rechterkanten gewoon 
		achter elkaar;
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 
			
				
					| snijpunt van twee grafieken:   
					formules aan elkaar gelijkstellen!! |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Dat geeft in dit 
		geval  4x - 3 = 2x + 8 beide kanten  -2x  geeft   4x
		- 2x - 3 = 
		8
 beide kanten + 3 geeft  2x = 8 - 
		3
 2x = 5  geeft  x = 2,5
 Dan is  y = 4x - 3 = 4 • 
		2,5 - 3 = 7  dus het snijpunt is  
		(2.5, 7)
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | 
    
      |  | 
    
      | OPGAVEN. | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 1. | Los op met behulp van 
		de balansmethode: | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | a. | -2x + 5 = 10 + 4x | 
    
      |  |  |  | 
    
      |  | b. | 4x + 2x + 5 = x 
		- 7 | 
    
      |  |  |  | 
    
      |  | c. | 2x + 3x - 4 = 5 + 7x
		- 2 | 
    
      |  |  |  | 
    
      |  | d. | 3(x + 2) = 12
		- 4x | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 2. | Schrijf in de vorm 
		y = ax + b   waarbij a en b 
		twee getallen zijn: | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | a. | 2y + 4x  
		=  10 -  3y + 12x | 
    
      |  |  |  | 
    
      |  | b. | 3(4
		- y) =  5x + 6y | 
    
      |  |  |  | 
    
      |  | c. | 2x + 5y 
		= 3y + 8(3x + 2) | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 3. | Bereken met de 
		balansmethode het snijpunt van de lijnen  y = 5x + 12  
		en   y = 10x - 4 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 4. | 
		De ANWB 
		houdt van een druk fietspad bij hoeveel elektrische fietsen er per dag 
		passeren en hoeveel niet-elektrische fietsen.het blijkt dat er van beide soorten steeds meer fietsen het fietspad 
		gebruiken.
 Voor het aantal  elektrische fietsen (E) geldt:  E 
		= 950 + 3,8d  en voor het aantal niet-elektrische fietsen  
		(N) geldt
 N = 720 + 4,2d
 
 Daarin is d de tijd in dagen met d = 0 op 1 januari 
		2022..
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | a. | Hoe kun je 
		zonder een berekening te maken direct aan deze formules zien welk van 
		beide soorten  fietsen het snelst groeit? | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | b. | Bereken 
		wanneer er evenveel elektrische fietsen als niet-elektrische fietsen 
		zullen zijn als deze 
		groei zo doorgaat. | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | c. | Bereken 
		wanneer het totaal aantal fietsen voor het eerst meer dan 2500 zal zijn 
		als deze 
		groei zo doorgaat. | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  |  | 
    
      | © h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
		 |