|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
Rekenen met breuken. |
|
|
|
|
Deze les bekijken we
hoe we breuken kunnen vermenigvuldigen en vereenvoudigen.
1.
Vermenigvuldigen van breuken. |
|
|
|
|
Ik hoop niet dat ik
je beledig, maar van de basisschool komt volgens mij de het
simpele: als je breuken vermenigvuldigt moet je doen "teller
× teller en noemer × noemer". |
|
|
|
|
vermenigvuldigen:
teller × teller
noemer × noemer
|
|
|
|
|
|
Dat betekent bijvoorbeeld dat: |
|
Nou, laten we dat dan ook maar precies zo met letters doen: |
|
|
|
|
|
Vooral die laatste is interessant; daar zie je dat een
"gewone" letter in een blokje waar ook breuken in staan
eigenlijk hoort bij de teller van die breuken. Dat kun je snappen door
er "éénde" van te maken, en dan komt dat gewone getal dus
bij de teller terecht. Net zoals 5 • 2/7
= 10/7 is ook 4 • 2/x
= 8/x en 8 • x/3
= 8x/3
Let er nog even op dat je ook hier weer ziet wat we al in de
vorige les staat: wat er bij breuken bovenin staat kun je er ook
voor of achter schrijven. |
|
|
|
|
Een gewoon getal is eigenlijk een
TELLER (de noemer is 1) |
|
|
|
|
|
Dat zul je vooral vaak gebruiken als er ergens breuken tussen
haakjes staan. Hier zie je een voorbeeld met onze
"blokjesmethode". We bekijken de uitdrukking 5 •
(x + 6/x). Let op dat die 5 daar
voor de haakjes bij die teller 6 terecht komt!!! |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.
Vereenvoudigen van breuken. |
|
|
|
|
Kijk naar het plaatje hiernaast.
Het illustreert wat er het vaakst fout gaat met het vereenvoudigen van
breuken. Dat is
|
De ziekte van het
"wegstrepen"!! |
|
|
Wegstrepen is ook helemaal niet het juiste woord voor wat er gebeurt
bij het vereenvoudigen van breuken. Hier staat hoe een breuk eigenlijk
wordt vereenvoudigd:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In de tweede stap blijkt dat zowel in de teller als in de noemer
"keer 16" staat. In de derde stap zie je dat je die "keer
16" en "keer 16" bij elkaar mag zetten.
Maar
dat mag alléén omdat het vermenigvuldigen is!!!!
In de laatste stap is tenslotte gebruikt dat "keer 16" in de
teller en "keer 16" in de noemer elkaar opheffen.
Drie afgrijselijke fouten die met breuken en letters gemaakt worden: |
|
|
|
|
|
Ieieieieieieiek!!
Ten strengste verboden: hier staat immers
geen "KEER"?? NERGENS!!! |
|
|
|
|
|
Aiaiaiaiaiaai!!!!
Nu staat er bij de x wél KEER, maar door die +5 erachter
staat daar in de noemer toch weer een blokje (x •
3) PLUS een ander blokje (5) en dus toch niet KEER! |
|
|
|
|
|
YYYessssss!!!
Eindelijk staat er in de noemer een blokje (5) KEER een ander blokje
(x + 3). Dit mag. |
|
|
|
|
Breuken vereenvoudigen
("wegstrepen") mag alleen bij vermenigvuldigen! |
|
|
|
|
|
Heel af en toe kun je
ervoor zorgen dat iets vermenigvuldigen wordt door wat
buiten haakjes te zetten. |
|
Voorbeeldje: |
|
|
|
|
|
|
3. Mintekens bij breuken. |
|
|
|
|
Als er ergens in een breuk een
minteken staat, dan doet het er niet veel toe of dat in de teller of in
de noemer is.
Deze breuken zijn alle drie gelijk: |
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN. |
|
|
|
|
1. |
Schrijf zonder haakjes,
en als één breuk: |
|
|
|
|
|
|
a. |
|
d. |
|
|
b. |
|
e. |
|
|
c. |
|
f. |
|
|
|
|
|
|
2. |
Schrijf zonder haakjes, en
vereenvoudig zoveel mogelijk: |
|
|
|
|
|
|
a. |
|
d. |
|
|
b. |
|
e. |
|
|
c. |
|
f. |
|
|
|
|
|
|
3. |
Examenopgave 2022
(deels)
Als een parachutist een sprong maakt, dan bereikt hij na een
poosje een constante valsnelheid, waarvoor geldt: |
|
|
|
Hierin is v
de constante valsnelheid in meters per seconde, m het gewicht van de
parachutist in kg en W de wrijvingscoëfficiënt van de parachute.
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Een parachutist die een
parachute gebruikt met een wrijvingscoëfficiënt van 35 bereikt
een constante valsnelheid van 15,4 km/uur.
Bereken het gewicht van de parachutist. |
|
|
|
|
|
|
We kijken nu naar
één bepaalde parachute met een wrijvingscoëfficiënt van 40. Personen met
verschillende massa’s kunnen met deze parachute gaan springen.
De formule voor v kan dan worden herleid tot de volgende
vorm: |
|
|
|
|
|
|
v = .....
• √m |
|
|
|
|
|
|
b. |
Geef deze
herleiding. Geef daarbij het getal op de puntjes in twee decimalen. |
|
|
|
|
|
4. |
Voor het leggen van een
PVC-vloer rekent een bouwbedrijf de kosten
K =
42,4 • m + 62,5
Daarin is K de kosten in euro's en m de
oppervlakte in m2 .
De kosten per m2 (M) zijn
dan gelijk aan de totale kosten gedeeld door het aantal
vierkante meters, dus K/m |
|
|
|
|
|
|
a. |
Als de oppervlakte
groter wordt, dan worden de kosten per m2 lager.
Leg met de formule voor K uit waarom dat zo is. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken bij welke
oppervlakte de kosten per m2 lager
zijn dan €45 per m2. |
|
|
|
|
|
|
c. |
Schrijf de formule
voor de kosten per m2 in de vorm M =
a + b/m |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|