|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
Breuken optellen. |
|
|
|
|
Op de basisschool heb je
waarschijnlijk al geleerd dat je breuken die je wilt optellen (of
aftrekken) eerst gelijknamig moet maken. Dat betekent dat je de noemers
gelijk moet maken, en dat kun je doen door teller en noemer van een breuk
op een handige manier met het zelfde getal te vermenigvuldigen.
Met getallen gaat het zó:
|
|
|
|
|
|
En, dat zul je intussen al wel door hebben, met letters gaat het precies
hetzelfde!
Kijk maar, links met getallen, rechts met formules:
|
|
|
|
|
|
En
ook breuken en "gewone"getallen kun je bij elkaar optellen,
als je maar bedenkt dan zo'n gewoon getal eigenlijk ook een breuk is,
maar met noemer 1. Dat zagen we trouwens in de vorige les ook al bij het
vermenigvuldigen van breuken.
|
|
|
Voorbeeld: |
|
|
|
|
|
Oplossing: |
|
|
|
|
|
|
Uitdelen. |
|
|
Het omgekeerde kan natuurlijk ook:
één breuk splitsen in verschillende delen.
Je doet gewoon de laatste stap omgekeerd.
Met de breuk hierboven zou dat geven: |
|
|
|
|
En nou zijn het er twee....
Die eerste kun je eventueel daarna nog vereenvoudigen tot 4x/x
= 4. |
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|