|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
De geboorte van e |
|
|
|
|
In de les over de afgeleide
van gx hebben we ontdekt dat die
afgeleide gelijk is aan
gx • lng waarbij er gold:
(en dx nemen we het liefst zo klein mogelijk) |
En bij de echte wiskundige "kriebelt" het nu.
Bij jou ook?
Gefeliciteerd! Dat is een goed teken.
Laten we gaan krabben....De wiskundige ziet dat de afgeleide van gx gelijk
is aan een constant getal maal gx. Maar
als we het nou zó weten te regelen dat dat constante getal gelijk is
aan 1, dan staat er opeens een functie die gelijk is aan zijn eigen
afgeleide! |
Wauw!
Dus hoe snel de functie verandert is precies gelijk aan hoe hoog de
grafiek is. Op hoogte 3 heeft 'ie helling 3 en op hoogte 5,28 helling
5,28.
Snel op zoek: |
|
|
|
En nu nemen we dx zo klein mogelijk
(zoals we immers graag willen).
Neem bijvoorbeeld dx = 0,00001 dan vind je g =
2,7182... En hoe kleiner dx hoe nauwkeuriger je uitkomt bij een
vast constant getal. Hier kun je wat meer cijfers
achter de komma vinden.
Deze g is zó apart en komt op zoveel plaatsen in de wiskunde
voor dat er een speciale letter en naam aan zijn gegeven.
Het is het "getal van Euler" en heet voortaan e
Dus ln e = 1 en daarom
is de afgeleide van ex gelijk is aan....
precies!....ex |
|
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
1. |
Gegeven
zijn de functies f(x) = x • e0,2x
en g(x) = e0,2x
- 4
De lijn x = p snijdt de grafiek van f in punt A en
de grafiek van g in punt B
Bereken de exacte waarde van de minimale lengte van lijnstuk AB. |
|
|
|
2. |
De vorm van de Gateway Arch van architect Eero Saarinen in St.
Louis in de Verenigde Staten
is een voorbeeld van een zogenaamde
kettinglijn.
De formule voor de Gateway Arch is
y = 230 - 0,5a
• (ex/a + e-x/a )
Daarbij is a een constante.
Het hoogste punt van de Arch ligt dan bij x = 0. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken a als je weet dat de
Gateway Arch 192 meter hoog is. |
|
|
|
|
Als a = 40 dan staan beide
poten van de Arch op de grond 195 meter uit elkaar. |
|
|
|
|
b. |
Bereken in dat geval
algebraïsch de hoek die de poten met de bodem maken. |
|
|
|
3. |
Gegeven zijn de functies
f(x) = (x2
- x +
2) • ex en g(x)
= 3ex + p
Bereken voor welke p de
grafieken van f en g elkaar raken. |
|
|
|
|
4. |
Gegeven is
de functie: f(x)
= e1
- x² |
|
|
|
|
|
Een lijn raakt de grafiek van
f in het punt met x-coördinaat 2. Bereken
het snijpunt van deze raaklijn met de x-as. |
|
|
|
|
5. |
Gegeven zijn de functies:
fp (x) = (2x + p)
· ex² |
|
Voor welke p heeft de
grafiek van fp geen extreme
waarden? |
|
|
|
|
6. |
Gegeven is de
functie f(x) = e2
- x²
Geef een vergelijking van de buigraaklijn aan de grafiek
van f |
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|