|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
Berekeningen met de groeiformule |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Daar is de formule
nogmaals. Vaak zul je hem tegenkomen in de vorm N = B
• gt en dan is N het aantal ergens van en
t de tijd.
De formule heeft 4 letters, dus er zijn eigenlijk 4 soorten berekeningen
die je tegen kunt komen. Steeds moeten er 3 van de 4 bekend zijn en dan
kun je die vierde uitrekenen.Denk erom dat je daarvoor je GR mag
gebruiken!!!!
Van elke maar een voorbeeldje. |
|
|
|
|
|
Berekening 1.
y is onbekend.
Het aantal kakkerlakken in een flatgebouw neemt elke week
met 8% toe.
Nu zijn het er 850. Hoeveel zijn het er over 10 weken?
oplossing: B = 850, g = 1,08
en x = 10. Gewoon invullen:
y = 850 • 1,0810 = 1835. |
y
= B·gx |
|
|
|
|
|
|
Berekening
2. B is onbekend.
Een bank geeft mij 2,3% rente per jaar.
Hoeveel moet ik nu op een rekening zetten om over 15 jaar
€10000 te hebben?
oplossing: y = 10000, g =
1.023, x = 15.
Invullen geeft: 10000 = B • 1,02315
10000 = B • 1,406 ⇒ B
= 10000/1,406 =
€7110 |
y
= B·gx |
|
|
|
|
|
|
Berekening
3. g is
onbekend.
Het aantal inwoners van een stad is de laatste 12 jaar
afgenomen van 56000 naar 32500.
Hoeveel procent afname per jaar is dat?
oplossing: y = 32500, B =
56000, x = 12.
Invullen geeft 32500 = 56000 • g12
Die doen we lekker met de GR.
Y1 = 32500
Y2 = 56000 * X^12
Intersect geeft dan X = g = 0,9557
Dat is een afname van 4,43% per jaar. |
y
= B·gx |
|
|
|
|
|
|
Berekening
4. x is onbekend.
Het aantal bacteriën in een biefstuk verdubbelt elke dag.
Als het er nu 200 zijn, hoe lang duurt het dan voordat het
er 1 miljard zijn?
oplossing: y = 1000000000, B = 200, g
= 2
Invullen geeft 1000000000 = 200 • 2x
Die doen we lekker met de GR.
Y1 = 1000000000
Y2 = 200 * 2^X
Intersect geeft dan X = t = 22,2 dagen |
y
= B·gx |
|
|
|
|
|
Verdubbelen en Halveren. |
|
|
|
|
Hiernaast staat de grafiek van
iets dat exponentieel afneemt.
(Dan weten wij als kenners dus direct dat de
groeifactor g kleiner zal zijn dan 1)
Op de y-as staat de hoeveelheid, en op de x-as de tijd.
De beginwaarde is 16.
In de grafiek hiernaast is elke keer gekeken naar wanneer de hoeveelheid
zal zijn gehalveerd. Dat is (op de y-as) eerst bij de waarde 8, dan 4, dan 2 enz.
De bijbehorende punten zijn op de grafiek aangegeven, en er lijkt niet
echt een regelmaat te zien, totdat je kijkt naar de rode pijlen
hiernaast.
|
Die zijn allemaal
even lang!! |
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoe berekenen we zo'n halveringstijd?
Nou, heel simpel. Stel de eindwaarde gewoon gelijk aan de helft van
de beginwaarde.
Stel bijvoorbeeld dat de grafiek hierboven groeifactor 0,8 had, dan is
de formule ervan y = 16 • 0,8t
want de beginwaarde was 16.
Bij de halveringstijd is de hoeveelheid 8 geworden dus geldt 8 =
16 • 0,8t .
Invoeren in de GR en dan intersect geeft t = 3,11
en dat is dus de halveringstijd.
En als je de beginwaarde niet weet?
Nou dan kies je maar wat, we zagen hierboven immers al dat dat niets
uitmaakt..
Vroeger koos ik altijd B = 100 (van 100%) en dan was dus
y = 50.
Maar ik heb intussen ontdekt dat het veel handiger is om B = 1 te
kiezen! Dan is y= 0,5 en dan staat er namelijk
0,5 = gt
Handig!
Zo handig zelfs dat ik nu altijd B = 1 kies ook al weet ik dat B
eigenlijk iets anders is!!!!!
|
|
|
|
|
halveringstijd vinden:
los op gt = 0,5 |
|
|
|
|
|
En wat we nu voor halveringstijden
hebben gevonden geldt ook voor allerlei "andere tijden":
• verdubbelingtijd: gt = 2
• verdrievoudigingstijd: gt = 3
• tot-twintig-procent-terugbreng-tijd: gt
= 0,2
• met-twintig-procent-verminder-tijd: gt
= 0,8
• enz. Ik merk dat ik een beetje op hol sla. Je hebt het
vast al wel door........... |
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN. |
|
|
|
|
1. |
Examenvraagstuk HAVO wiskunde
A, 2006
Bij het wielrennen zie je soms
dat wielen van fietsen dicht zijn. Op het normale wiel met spaken is dan
een plastic schijf aangebracht.
Op een racefiets met dichte wielen kun je harder fietsen dan op een
racefiets met open wielen: de luchtwrijving is bij een dicht wiel minder
dan bij een open wiel. Dat is onderzocht op de volgende manier:
Men laat een dicht wiel en een open wiel vrij draaien. Door
de luchtwrijving gaan ze steeds langzamer draaien. Met behulp van een
fietscomputer wordt de snelheid van de wielen gemeten.
Een dicht wiel en een open wiel
krijgen een beginsnelheid van 20 km/uur. We laten de wielen drie
minuten draaien. Hierbij passen de volgende formules: Vdicht = 20 • 0,9920t
en Vopen = 20 • 0,9879t
In beide formules is t in seconden en V in kilometer per uur.
In onderstaande figuur zijn de grafieken getekend van deze formules voor
de eerste twee minuten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op een zeker moment is de
snelheid van een wiel half zo groot geworden. Bij het dichte wiel is dat
wat later dan bij het open wiel. In de figuur is met een pijl aangegeven
hoe groot het verschil in de tijd is. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken met behulp van de formules dit
verschil in tijd in seconden. |
|
|
|
|
|
Beide wielen krijgen op
hetzelfde moment een snelheid van 20 km/uur en we laten ze weer drie
minuten draaien. Het dichte wiel heeft steeds een hogere snelheid. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken met behulp van de formules het
grootste verschil in snelheid tussen de twee wielen. |
|
|
|
|
2. |
Er worden steeds meer medicijnen verkocht.
Als een medicijn goed lijkt te werken, stijgt de verkoop extra snel.
Zo'n medicijn is Rustical, dat kalmerend werkt.
Het aantal personen per jaar dat Rustical kreeg voorgeschreven
wordt sinds 1991 bij benadering gegeven door
A(t) = 3900 •
1,3t. Hierin is t het aantal jaren vanaf 1991
en A(t) het aantal personen per jaar. |
|
|
|
|
|
a. |
Onderzoek in hoeveel tijd
volgens dit model het aantal personen per jaar dat Rustical krijgt
voorgeschreven tien keer zo groot wordt. Rond je antwoord af op een
geheel aantal jaren. |
|
|
|
|
|
Het aantal recepten Rustical dat
werd voorgeschreven is vanaf 1991 ook bij benadering exponentieel
gestegen. In 1996 bedroeg het aantal voorgeschreven recepten voor
Rustical 42000 en in 1999 was dit aantal 157000. |
|
|
|
|
|
b. |
Toon door een berekening aan
dat het jaarlijkse groeipercentage voor het aantal recepten ongeveer
gelijk is aan 55%. |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken met hoeveel procent
het gemiddeld aantal recepten per patiënt is toegenomen in de periode
1996 - 1999. Rond je antwoord af op een geheel getal. |
|
|
|
|
3. |
Examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B,
2013.
In de figuur hieronder is voor de periode 1993 - 2011 de
ontwikkeling van het wereldwijd door windmolens geleverde vermogen in
megawatt (MW) weergegeven. In deze periode is dit vermogen (bij
benadering) exponentieel gegroeid. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In 1993 was het wereldwijd door windmolens geleverde
vermogen 2900 MW. In 2011 was dit 239000 MW. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken in één decimaal nauwkeurig het jaarlijkse
groeipercentage van het wereldwijd door windmolens geleverde vermogen
dat uit de gegevens volgt. |
|
|
|
|
|
b. |
Na 2011 wordt er een jaarlijkse groei van 22% van het
wereldwijd door windmolens geleverde vermogen verwacht. Bereken in welk jaar dit vermogen zal zijn verdubbeld
ten opzichte van het jaar 2011. |
|
|
|
|
4. |
Examenvraagstuk
HAVO Wiskunde A,
2019-II.
De kievit is een weidevogel. Het aantal kieviten in
Nederland neemt af. Dit komt onder andere door intensivering van de
landbouw en door uitbreiding van het stedelijk gebied.
We maken in deze opgave onderscheid tussen de aantallen broedende en
niet-broedende kieviten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In de periode 1990-2010 nam het aantal broedende
kieviten elk jaar met 3% af. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken met hoeveel procent het aantal broedende
kieviten in de periode 1990-2010 is afgenomen. Geef je antwoord in hele
procenten. |
|
|
|
|
|
Na 2010 nam het aantal broedende kieviten in Nederland
elk jaar met 5% af. Neem aan dat deze afname zo doorgaat. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken in welk jaar het aantal broedende kieviten voor
het eerst minder dan de helft zal zijn van het aantal in 2010. |
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|