©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
Herhaling afgeleide. |
|
|
|
|
|
|
Voordat we naar
nieuwe regels voor het opstellen van de afgeleide functie gaan doen we
eerst even een herhaling van de stand tot nu toe.
1. Wat stelt het voor?
De afgeleide van een functie f noteren we als f '
of df/dx
Het is een andere naam voor al de volgende dingen: |
|
|
|
|
· |
De helling van de grafiek van
f. |
|
· |
Hoe steil de grafiek van f loopt. |
|
· |
De r.c. van de
raaklijn aan de grafiek van f. |
|
· |
De snelheid waarmee
f verandert. |
|
· |
De werkelijke
snelheid (als f de afstand voorstelt als functie van de
tijd). |
|
|
|
|
2. Hoe bepaal je f'
met de GR? |
|
|
|
|
|
Dat kan op twee
manieren: |
|
|
|
|
|
· |
Als je de helling van
f wilt weten in één punt( of de snelheid op één moment) dan
voer je de formule van f in de GR in bij Y1 = , en dan
gebruik je vervolgens: |
|
|
calc
- 6:dy/dx - X = .....
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorbeeld: P = 4t2
- 20/(t +
1). Bereken de helling van de grafiek van P
bij t = 3.
Oplossing
Y1 = 4X^2 - 20/(X + 1)
calc - 6:dy/dx en dan X = 3
geeft helling 25,25 |
|
|
|
|
|
|
· |
Als je de hele
grafiek van f 'wilt hebben (bijvoorbeeld om de maximale
helling te bepalen, of om te kijken waar de helling gelijk is aan een
bepaald getal, dan voer je ook de formule van f in bij Y1 =
Vervolgens gebruik je |
|
|
Y2 = MATH - nDeriv -
d/dX(Y1)|X=X
|
|
|
|
|
|
|
|
De Y1 kun je vinden
bij: VARS - Y-VARS
- 1:Function
De grafiek van f ' verschijnt vervolgens bij Y2. |
|
|
|
|
|
|
Voorbeeld: N(t) =
3t1,2 + 1,3t + 10 .
Bereken bij welke t de grafiek van N helling 5
heeft
Oplossing:
Y1 = 3X^1,2 + 1,3^X + 10
Y2 = MATH - nDeriv - d/dX(Y1)|X=X
Y3 = 5
calc - intersect tussen Y2 en Y3 geeft X = t
= 2,8652... |
|
|
|
|
|
3. Hoe bepaal je f'
algebraïsch? |
|
|
|
|
|
Daar is maar één
hoofdregel voor: |
|
|
|
|
|
Als f(x)
= xn dan is
f '(x) = nxn
- 1 |
|
|
|
|
|
|
Daarbij moet je nog
bedenken: |
|
· |
losse getallen die
bij een formule opgeteld/afgetrokken worden verdwijnen bij de afgeleide. |
|
· |
constante getallen
waarmee vermenigvuldigd wordt neem je over bij de afgeleide. |
|
· |
twee functies die
opgeteld of afgetrokken worden kun je beschouwen als twee losse opgaven. |
|
· |
de hoofdregel geldt
ook voor negatieve n of bij n als (decimale)breuk. |
|
|
|
|
|
|
Voorbeelden: |
f |
f ' |
4x3 |
12x2 |
2x + 6x5 |
2 + 30x4 |
1/x
+ 8
= x-1 + 8 |
-x-2
= -1/x² |
Öx
+ xÖx
= x0,5 + x1,5 |
0,5x-0,5
+ 1,5x0,5
= 0,5/Öx
+ 1,5Öx |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
1. |
Geven is de functie
f(x) = 4x2Öx
+ 8 - 1/x
Geef een vergelijking van de raaklijn in het punt (1,11) aan de
grafiek van f. |
|
|
|
|
2. |
Als je een pannetje
water op het vuur aan de kook brengt dan neemt de temperatuur in het
begin sneller toe dan op het eind. Dat komt natuurlijk omdat het
temperatuurverschil tussen de vlammen en het water steeds kleiner wordt
als het water opwarmt.
Het volgende model beschrijft de opwarming van een hoeveelheid water: |
|
|
|
T(t) = -0,00064t2
+ 0,51t + 5 |
|
|
|
|
Dit verband loopt tot
het moment dat het water koopt (100 graden is geworden), want dan warmt
het niet verder op. |
|
|
|
a. |
Met hoeveel graden
per minuut warmt het water op bij t = 50? |
|
|
|
|
|
b. |
Wat is de gemiddelde
opwarmsnelheid (in graden per minuut) van het water tijdens het
opwarmen? |
|
|
|
|
|
c. |
Na hoeveel seconden
is de opwarmsnelheid gelijk aan de gemiddelde opwarmsnelheid uit
vraag b?
Geef een algebraïsche berekening. |
|
|
|
|
3. |
Pasfrequentie - ook wel cadans genoemd
- verwijst naar het aantal stappen dat je neemt per minuut tijdens het
wandelen.
De gemiddelde pasfrequentie neemt bij mensen af als ze ouder worden.
Het volgende model beschrijft het verband tussen gemiddelde
pasfrequentie (P
in stappen per minuut) en leeftijd
(in jaren) redelijk goed voor volwassenen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken P '(30) |
|
|
|
|
|
|
b. |
Leg duidelijk uit wat dit getal
(uit vraag a) voorstelt. |
|
|
|
|
|
c. |
Ik ben een
enthousiaste wandelaar en heb al een aantal jaren mijn pasfrequentie
bijgehouden (dat kan makkelijk via de stappenteller die ik tijdens het
wandelen om heb). Ik merk dat op dit moment mijn pasfrequentie 0,2
stappen per minuut lager is dan vorig jaar.
Hoe oud ben ik? En wat is mijn pasfrequentie nu? |
|
|
|
|
4. |
Het bloedvolume V
(in liters) is de hoeveelheid bloed die iemand heeft.
Dat bloedvolume hangt af van het gewicht G (in kg) en de lengte
L (in meters).
Verder verschilt het voor mannen en vrouwen.
Voor vrouwen geldt ongeveer:
B = 0,036 · L0,317
· G1,084
Een volwassen vrouw heeft een lengte van
1,68 m
Bereken door middel van differentiëren voor deze vrouw de waarde van de
afgeleide voor G = 68 kg en leg uit wat
de betekenis is van die waarde. |
|
|
|
|
5. |
f is de
functie f(x) = x2
- 27Öx
Als je de raaklijn in het snijpunt A van f met de x-as
(niet de oorsprong) tekent, dan snijdt die raaklijn de y-as in
punt B
Zie de figuur hiernaast
Bereken de oppervlakte van driehoek OAB. |
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|