|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
Verbanden vergelijken |
|
Korte herhaling van
het lineaire en het exponentiële verband, want dat gaan we in dit
hoofdstuk nodig hebben.
1. Lineair. |
|
|
|
|
De formule hierbij is
y = ax + b
De grafiek is een rechte lijn.
• b is het beginpunt (op de y-as)
• a is het hellinggetal: bij 1 stap naar rechts gaat
de lijn a omhoog.
Als b = 0 gaat de lijn door de oorsprong en dan heet dit ook wel
een recht-evenredig verband.
Formule opstellen door twee punten: |
|
|
Voorbeeld: Geef een
vergelijking van de rechte lijn door (2,
8) en (7, 24)
Oplossing:
a = (24 - 8)/(7
- 2) = 3,2
y = 3,2x + b
8 = 3,2 · 2 + b
geeft b = 1,6
Dus y = 3,2x + 1,6 |
|
|
2. Exponentieel. |
|
|
|
|
De formule is
y = B • gx
De grafiek heeft toenemende stijging (als g > 1) of afnemende
daling (als g < 1)
• B is het begingetal (op de y-as)
• g is de groeifactor.
Voor berekeningen kun je gebruiken dat ga • gb
= ga + b en (ga)b
= gab |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Formule opstellen
door twee punten: Dat is het makkelijkst te snappen met een voorbeeld: |
|
Voorbeeld: Stel
de formule op voor het exponentiële verband door (4,
8) en (7, 12)
Oplossing:De groeifactor is 12/8 = 1,5
Maar dat is in 3 stappen : (7
-
4)
Dat betekent dat g3 = 1,5 dus g
= (1,5)1/3 = 1,145 (we werken in drie decimalen
nauwkeurig)
De tussenstand is voorlopig de formule y = B
× 1,145x
Neem bijvoorbeeld het punt (4, 8).
Dat betekent x = 4
en y = 8 dus 8 = B • 1,1454
⇒ 8 = B ×
1,72
⇒ B = 8/1,72 = 4,65
dus de gezochte formule is y = 4,65
· 1,145x |
|
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN. |
|
|
|
|
1. |
Iemand warmt in 25
minuten een hoeveelheid water op van 5 °C
naar 100 °C. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken hoeveel
graden het water is na 10 minuten verwarmen als de temperatuut lineair
toeneemt. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken hoeveel
graden het water is na 10 minuten verwarmen als de temperatuur
exponentieel toeneemt. |
|
|
|
|
2. |
Examenopgave HAVO
Wiskunde A, 2022-I
De CO2-concentratie in de lucht
blijft toenemen. In 2000 was het jaargemiddelde 369,5 ppm, in 2015
was dit opgelopen tot 400,8 ppm.
Tibbe vermoedt op basis van de figuur bovenaan deze opgave dat
het jaargemiddelde in de periode 2000–2015 groeide volgens een
exponentieel verband en dat de groei zich in de jaren daarna
voortzet volgens hetzelfde exponentiële verband. Je kunt dan,
uitgaande van bovenstaande gegevens, berekenen in welk jaar het
jaargemiddelde voor het eerst hoger dan 500 ppm zal zijn. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken op deze
manier in welk jaar het jaargemiddelde voor het eerst hoger dan 500
ppm zal zijn. |
|
|
|
|
|
Marrit is het
niet eens met Tibbe: zij vermoedt dat er vanaf het jaar 2000 geen
sprake is van exponentiële groei, maar van lineaire groei. Je kunt
dan, uitgaande van de jaargemiddelden van 2000 en 2015 en met behulp
van lineair extrapoleren, berekenen in welk jaar het jaargemiddelde
voor het eerst hoger dan 500 ppm zal zijn. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken op deze
manier in welk jaar het jaargemiddelde voor het eerst hoger dan 500
ppm zal zijn. |
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|