© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven
       
Maak een formule bij de volgende problemen:
       
  a. Mijn oude koelkast kan op 1 kWh stroom precies 2,5 dagen draaien. Hij staat non-stop aan.
De stroom kost 0,32 per kWh.
Maak een formule voor het bedrag (B) dat je aan stroom kwijt bent in d  dagen.
       
  b. Als je kleding koopt dan moet je daarover altijd belasting betalen.
Hoe duurder de kleding, des te hoger is de belasting.
De belasting is recht evenredig met de prijs.
Bij een prijs van 80  moet je  16,80  belasting betalen.
Geef een formule voor de belasting (B) bij een prijs p.
       
  c. Een grote vijver heeft een inhoud van 60000000 liter water.
Om dat er erg veel gebruikt van gemaakt wordt door sportvissers is het belangrijk dat de visstand in deze vijver goed in de gaten wordt gehouden.
Het aantal vissen varieert in het jaar 2024 tussen  8400 en 9600
De leefruimte (L) per vis is de inhoud (in liter) die een vis gemiddeld tot zijn beschikking heeft.
Geef een formule voor de leefruimte per vis als functie van het aantal vissen (n) bij dit onderzoek.
       
Tussen twee variabelen A en B bestaat een verband. We weten dat bij A = 40  hoort  B = 12
We willen graag berekenen welke waarde van A hoort bij  B = 30.
       
  a. Bereken die waarde van A als A en B recht evenredig zijn
       
  b. Bereken die waarde van A als A en B omgekeerd evenredig zijn.
       
Als je bij een bepaald restaurant biefstuk wilt eten heb je op de menukaart keuze uit 4 verschillende groottes.
Hoe zwaarder de biefstuk, hoe meer je uiteraard moet betalen.
Men blijkt de volgende tabel blijkt te hanteren:
       
 
gewicht biefstuk (in gram) kosten (in euro)
100 22,00
160 35,20
250 55,00
325 71,50
       
  Er is bij dit restaurant een (recht) evenredig verband tussen het totaal terug te betalen bedrag en het gewicht van de biefstuk.
Laat dit met berekeningen zien. Controleer hiervoor alle waarden in de tabel.
       
Een amateurwielrenner beklimt elk jaar dezelfde 4 cols. Dat doet hij zodat hij dan zijn prestatie steeds kan vergelijken met vorige jaren.
Eén van die cols is uiteraard de beroemde Alpe d'Huez.
Deze klim is 13,9 km lang.
In 2020 en 2021 deed hij daar respectievelijk  85 minuten en 82 minuten over.
Hij berekent dat zijn gemiddelde snelheid in die twee jaren gelijk was aan  9,81 en 10,17 km/uur.
       
  a. Controleer die berekeningen.
       
  Hiernaast staat een grafiek met voor elke gereden tijd (in minuten) de bijbehorende snelheid (in km/uur) voor de Alpe d'Huez.
     
  b. Geef een formule voor die grafiek en bereken daarmee welke tijd de renner moet rijden  om een gemiddelde van 14 km/uur te halen.
       
  De drie andere cols zijn  "La Cenise", "Mont Ventoux"  en  "Cote de la Redoute",

Ook voor deze 3 cols heeft de renner dergelijke grafieken gemaakt.  Die grafieken zie je samen met die van de Alpe d;Huez in de figuur hiernaast. 
     
  c. Geef voor elk van die grafieken een formule en leg uit bij welke gereden afstand de betreffende grafiek hoort.
 
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)