© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven
       
1. Hiernaast staan twee plaatsen (A en B) die door een aantal wegen met elkaar zijn verbonden.

Hoeveel verschillende manieren zijn er om van A naar B te gaan, waarbij je de pijlen moet volgen? 

       
2. In een zak mars mini's zitten 4 soorten chocoladereepjes:  Mars, Twix, Milky Way en Bounty
In een volle zak zitten in totaal 25 reepjes.
Ik heb voor Sint Maarten 3 zulke zakken gekocht, en omdat ik heel gul ben mag elk kind dat langskomt uit elke zak één reepje pakken. Maar ze moeten dat doen zonder te kijken of te voelen, dus ze krijgen drie willekeurige reepjes.
Op een gegeven moment is de inhoud van de zakken nog als hieronder.
       
 

       
  a Op hoeveel manieren kan het volgende kind dat langskomt 3 Milky Way's pakken?
       
  b. Op hoeveel manieren kan het volgende kind dat langskomt 2 Mars en een Twix pakken?
       
  c. Op hoeveel manieren kan het volgende kind dat langskomt drie dezelfde reepjes pakken?
       
3. Nummerborden in Slowakije bestaan uit  2 letters, gevolgd door 3 cijfers, en dan weer twee letters.
Neem aan dat alle combinaties van alle cijfers en letters mogelijk zijn.

     
  a. Hoeveel nummerborden zijn er mogelijk?
     
  b. Hoeveel nummerborden zijn er mogelijk met precies één letter Q?
       
4. Een patiënt moet in een ziekenhuis vijf verschillende onderzoeken ondergaan, namelijk:
bloedonderzoek, coloscopie, hartfilmpje, urineonderzoek en  CT-scan.
De volgorde maakt niet zoveel uit, alleen moet het hartfimpje gemaakt worden vóór de CT-scan.

Hoeveel mogelijke volgorden zijn er om deze vijf tests te ondergaan?
       
5. Op hoeveel manieren kun je met drie dobbelstenen in totaal hoogstens 5 ogen gooien?
       
6. Nadat de twee schijven hieronder zijn gedraaid staan er bij de dubbele pijl twee getallen.
       
 

       
  Nienke vraagt zich af: "Op hoeveel manieren kan het totaal aantal ogen een even getal zijn OF minder dan 10?"
       
  a. Beantwoord de vraag van Nienke door een roosterdiagram te maken.
       
  b. Nienke redeneert als volgt:
Er zijn in totaal 32 mogelijkheden, en de helft daarvan is even, dus dat zijn 16 mogelijkheden
Meer dan 10 kan op 10 manieren  (1, 5)(1, 6)(1, 7)(1, 8)(2, 5)(2, 6)(2, 7)(3, 5)(3, 6)(4, 5)
In totaal dus 16 + 10  = 26 mogelijkheden.

Welke fout heeft Nienke gemaakt?
       
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)