1. |
Examenvraagstuk
HAVO Wiskunde A, 2013. |
|
In de oceanen leven tot een diepte van zo’n 100
meter lantaarnvisjes. Ze worden zo genoemd vanwege hun
lichtuitstraling waarmee ze elkaar op grote diepte in het donker
kunnen herkennen.
Bij een bepaalde soort lantaarnvisjes is de lengte
van volwassen exemplaren bij benadering normaal verdeeld met een
gemiddelde van 5,50 cm en een standaardafwijking van 0,45 cm. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken hoe lang een volwassen lantaarnvisje dat bij
de 10% langste volwassen lantaarnvisjes van deze soort hoort,
minimaal is. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken hoeveel procent van de volwassen
lantaarnvisjes van deze soort een lengte heeft die minder dan 20%
afwijkt van de gemiddelde lengte. |
|
|
|
|
|
|
2. |
De gemiddelde temperatuur in januari in Sydney (Australie)
is normaal verdeeld met een gemiddelde van 27°C
en een standaardafwijking van 4,2
°C. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Hoe groot is dan de kans
op een gemiddelde temperatuur van meer dan 30°C
in januari in Sydney? |
|
|
|
|
b. |
Hoe groot is de kans dat de
gemiddelde temperatuur méér dan 6°C
van het gemiddelde afwijkt? |
|
|
|
|
|
|
|
c. |
In mei is de gemiddelde temperatuur
gelijk aan 20°C , en de kans
op een gemiddelde temperatuur hoger dan 22°C
blijkt gelijk te zijn aan 26%. Hoe groot is de
standaarddeviatie van de gemiddelde temperatuur in mei? |
|
|
|
|
|
|
3. |
Nederlandse zilveren guldens of rijksdaalders van 1994 of eerder
bevatten 72% zilver per munt.
Tenminste, dat is de bedoeling.
Maar ja, als de metaallegering die gebuikt wordt in totaal 72%
zilver bevat dan is dat het gemiddelde percentage zilver van
alle munten die ermee gemaakt worden. Dat wil niet zeggen dat
elke munt precies 72% zilver bevat.
Het zilvergehalte van de munten kan iets fluctueren, en blijkt
in dat geval normaal verdeeld te zijn met een gemiddelde van 72%
en een standaardafwijking van 0,2% |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Hoeveel procent van de munten zal in
dat geval minder dan 72% bevatten? |
|
|
|
|
b. |
Welk percentage zilver zou de
fabrikant moeten gebruiken als slechts 5% van de munten minder
dan 72% zilver mag bevatten? Neem aan dat de
standaardafwijking steeds 0,2% blijft. |
|
|
|
|
|
|
4. |
Ter gelegenheid van
zijn verjaardag laat een wiskundeleraar elk jaar al zijn
leerlingen een schatting maken van het aantal knikkers dat er in
een grote glazen pot zitten.
Degenen die er hoogstens 20 knikkers van af zitten krijgen een
gebakje. |
|
|
|
|
|
a. |
Op een verjaardag zitten er in
werkelijkheid 1550 knikkers in de pot.
Er mogen die dag 150 leerlingen een gokje wagen en zij gokken
een normale verdeling met een gemiddelde van 1300 knikkers met
een standaardafwijking van 120 knikkers
Bereken hoeveel leerlingen die dag een gebakje krijgen. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Op een andere verjaardag zijn de
gokken van de leerlingen normaal verdeeld met een gemiddelde van
1420 knikkers en een standaardafwijking van 185 knikkers.
Het blijkt dat 4% van de leerlingen een gebakje krijgt.
Hoeveel knikkers zaten er die dag in de pot? |
|
|
|
|
|
|
5. |
Bij de meeste
bouwmarkten kun je planken die je koopt ook ter plekke op maat
laten zagen.
Dat zagen moet natuurlijk wel nauwkeurig gebeuren. In het
algemeen vindt men een afwijking van maximaal 1 millimeter van
de opgegeven streefwaarde nog acceptabel.
Omdat planken beter iets te lang dan iets te kort kunnen zijn
(immers dan kunnen ze eventueel nog iets bijgeschaafd
worden) stelt men de zaagmachine iets hoger in dan de gevraagde
lengte.
Bij planken die 2 meter lang moeten zijn stelt men de
zaagmachine bijvoorbeeld in op 200,1 centimeter.
De zaagmachine heeft bij deze lengte een standaardafwijking van
0,8 millimeter |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken het percentage planken dat meer dan 1 mm afwijkt van de
opgegeven 2 meter. |
|
|
|
|
|
|
|
Als men wil dat hoogstens 1% van de planken korter is dan 2 meter
dan moet men de standaardafwijking veranderen. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken hoe groot de standaarddeviatie moet worden. |
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |