| Laten we met onze kennis van verticale asymptoten de volgende functie
      onderzoeken: | 
    
      |  |  | 
    
      | 
          | 
    
      |  |  | 
    
      | Wij als experts zien direct dat er voor x =
        3 door nul wordt gedeeld en dat er dus bij x = 3 een verticale
        asymptoot zal zijn. Totdat we de grafiek gaan plotten....... Die staat hiernaast en blijkt een rechte lijn te zijn!!!!
 
 Hoezo asymptoot???
 | 
 | 
    
      | Daarvoor gaan we even terug naar de vraag 
        "Waarom vonden we eigenlijk bij breuken steeds verticale
        asymptoten?" Dat was zo, omdat we niet door nul mogen delen. 6 : 0 = ?  kan
        niet, want dan zoek je een getal waarvoor geldt  ? • 0 = 6 en dat
        bestaat niet. Maar daarop is één uitzondering: als er in plaats van 6
        óók 0 staat!
 0 : 0 = ?  en dat kan wel, want het is heel makkelijk een getal te
        vinden waarvoor ? • 0 = 0. ELK getal voldoet!!!
 Conclusie:
 Uit   0/0 kan van alles komen! We
        moeten het per geval onderzoeken.In bovenstaande functie vind je voor x = 3 inderdaad  y
        = 0/0  en in dit geval lijkt daar, aan de
        grafiek te zien, bij x = 3 ongeveer -5 uit te komen.
 
 HOE KOMEN WE DAAR ACHTER?
 Dat kan door op een handige manier het
        functievoorschrift anders te schrijven. Meestal gaat dat door te
        ontbinden, Kijk maar: | 
    
      |  |  | 
    
      |  | 
    
      |  |  | 
    
      | Bij de laatste stap zijn teller en noemer gedeeld
        door (x - 3)  daarbij moeten we wel bedenken dat dat niet
        mag als (x  - 3) nul is. De formule hierboven geldt dus voor elke x,
        behalve voor x = 3. Conclusie:  de grafiek van f(x) is gelijk aan de
        grafiek van y = x - 8, behalve bij x = 3
 Bij x = 3 heeft de grafiek van f(x) een gaatje (hij
        bestaat daar niet). We noemen zo'n gaatje een 
		perforatie.
 Conclusie:De grafiek van  f(x) is voor elke x, behalve x
        = 3, gelijk aan de grafiek van y = x 
		- 8. Alleen bij x
        = 3 heeft de grafiek van f(x) een perforatie, en die van  y
        = x - 8 niet.
 | 
				 | 
    
      |  | 
    
      | 
      
   | 
    
      |  |  | 
    
      | Aanpak 
		bij delen door nul. | 
    
      |  |  | 
    
      | Bij delen door nul heb je dus soms te maken 
		met een verticale asymptoot, en soms met een perforatie. Dat werkt zó:
 | 
    
      |  |  | 
    
      | 
		 | 
    
      |  |  | 
    
      | De moeilijkheid zit hem in die stap  
		"herleid het functievoorschrift" Meestal zul je daarbij proberen om  "iets wat nul wordt" buiten 
		haakjes te zetten zodat je dat eventueel weg kunt delen.
 Als er bijvoorbeeld bij x = 3  ergens 0/0 
		uitkomt zou ik gaan proberen om (x - 
		3) in de teller en noemer buiten haakjes te zetten, immers dat maakt het 
		nul.
 
 Soms kun je daarbij zelfs een staartdeling gebruiken. Zie het volgende 
		voorbeeld.
 | 
    
      |  |  | 
    
      | 
			
				
					| Voorbeeld.     
					Bereken de volgende limiet: |  
					| 
					 |  
					| Oplossing: x = 2 invullen geeft  0/0
 Je moet dus het functievoorschrift gaan herleiden en daarbij 
					het liefst  (x - 2) 
					buiten haakjes krijgen.
 
 De teller is makkelijk   x2 + 6x
					- 16 = (x
					- 2)(x + 8)
 
 De noemer is lastiger.
 Je wilt eigenlijk schrijven   2x3
					- 3x2 + 3x
					- 10 =  (x
					- 2) 
					·  (......)
 Nou, als ik moet oplossen   6 = 2
					· ?  dan bereken ik 
					gewoon 6/3
 Dus als je wilt weten wat daar op die stippeltjes moet staan 
					dan  maak je gewoon een staartdeling:
 |  
					|  |  
					| 
					 |  
					|  |  
					| Dus  2x3 - 
					3x2 + 3x - 
					10 =  (x - 2)
					·  (2x2 
					+ x + 5) Dan kun je die  (x - 
					2) uit teller en noemer tegen elkaar wegdelen.
 Dan hou je over:
 |  
					| 
					 |  
					| Opnieuw x = 2 invullen levert nu  10/15 
					= 2/3 De grafiek van deze functie heeft dus een perforatie  
					(2, 2/3)
 |  | 
    
      |  |  | 
    
      |  | 
    
      |  | 
    
      | OPGAVEN | 
    
      |  |  | 
    
      |  |  | 
    
      |  |