© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Primitiveren met een parameter.
Soms moet je een functie primitiveren terwijl er nog een onbekende p in staat.
Wat te doen in zo'n geval?
Nou dat is heel simpel:
Gewoon doen alsof je neus bloedt!

Dat wil zeggen: doe net alsof je niet door hebt dat daar nog zo'n vervelende parameter staat en begin gewoon de som op te lossen. Doe maar alsof die p gewoon een getal is.
Twee voorbeelden zullen een boel verduidelijken.
Ik hoop genoeg want meer dan twee voorbeelden zul je niet krijgen.

1.  p in de grenzen.
   
Gegeven is de functie  f(x) = 4x + 20 - x2
De oppervlakte van het vlakdeel V onder de grafiek van f  tussen de y-as en 
de lijn x = p  (0 < p <  6)  is gelijk aan  60.  Bereken p in twee decimalen nauwkeurig.

Als we niet door hebben dat p een letter is, dan stellen we de volgende integraal op:

=  (2p2 + 20p
- 1/2p3 - (0) =  2p2 + 20p - 1/2 p3
En daar moet 60 uitkomen:   2p2 + 20p - 1/2 p3  = 60
Y1 = 2X^2 + 20X - 0.5X^3  en  Y2 = 60 en dan intersect levert  p = 2,76
2. p in het functievoorschrift.
   
Gegeven is de functie  f(x) = a + 3√x
De oppervlakte van het vlakdeel, ingesloten door de grafiek van f, de x-as en de lijnen x = 1 en x = 4 is gelijk aan 23.
Bereken algebraïsch de waarde van  a.

Als we weer even niet opletten (onze neus bloedt immers?) dan gaan we gewoon integreren:

= (4a +
16) - (a + 2)  = 3a + 14
Dat moet gelijk zijn aan  23, dus a = 3

   
 
 
   OPGAVEN
1. V is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de grafiek van f(x) = 2x2  en de lijn
y
= 10 - x.
De lijn x = p verdeelt V in twee delen met gelijke oppervlakten.
Bereken p.  Rond je antwoord af op twee decimalen.
 
2. V is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de grafiek van f(x) = 4/(xx)  , de x-as, de y-as en de lijnen
x
= 16 en y = 32.
De lijn x = a verdeelt V in twee stukken waarvan de oppervlakten zich verhouden als  2 : 1, waarbij het rechter deel het kleinst is.
Bereken a.
 
3. Gegeven zijn de functies  fa(x) = x3 - 6x + a
     
a. Het vlakdeel V wordt ingesloten door de grafiek van f0 , de x-as en de lijn x = met  0 < p < √6.  Bereken algebraïsch  p als de oppervlakte van V gelijk is aan 8
       
b. W is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de grafiek van fa  met a > 0, de x-as, de y-as en de
lijn x = -2.  Bereken algebraïsch  a als de oppervlakte van W gelijk is aan 32
           
4. Gegeven is de functie:

 

 

           
  V is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de grafiek van  f en de lijn  y = 8,4
           
  a. Bereken de exacte waarde van de oppervlakte van V
           
  b. De oppervlakte van het vlakdeel W, ingesloten door de grafiek van f, de lijn y = x - 1 en de lijnen  x = 1 
en  x = p (p > 1) is gelijk aan 8.
Bereken de waarde van  p
           
5. Gegeven zijn de functies  fp(x) = 4ex - pe2x  
met  p ≤ 4
Hiernaast zie je de grafieken van f1, f2 en  f4
V is het vlakdeel ingesloten door de grafiek van fp  en de x-as en de y-as.

Voor welke p is de oppervlakte van V gelijk aan  4? 
           

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)