©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
Somrijen in de GR. |
|
|
|
|
|
|
In de vorige les
zagen we het voorbeeld van de rondetijden van Sven Kramer die opgeteld
een eindtijd over de 10 km opleverden.
Laten we deze les een beetje meer wiskundige schaatser bekijken
(sorry Sven).
Stel bijvoorbeeld dat een schaatser begint met een rondje van 33
seconden en daarna een oplopend schema heeft: elk volgend rondje is 0,2
seconden langzamer dan de vorige.
Dat levert dus de rondetijden: 33,0 - 33,2 -
33,4 - 33,6 enz op.
Kijk daar kunnen we wat mee. Wij wiskundigen herkennen daarin uiteraard
direct een rekenkundige rij. |
|
|
|
Die kunnen wij natuurlijk
makkelijk in onze rekenmachine invoeren:
nMin = 1
u(n) = u(n - 1) +
0,2
u(1) = 33,0Maar de vraag is dan natuurlijk: |
|
|
|
|
Hoe
bepaal je de som van die termen? |
|
|
|
|
Nou dat kan door een tweede rij vn
te maken die steeds de termen van un optelt. Dat gaat
met de volgende recursievergelijking:
|
vn
= vn - 1 +
un met v0 = 0
|
|
Immers op deze manier tel je steeds de laatste un
op bij alle vorigen (die staan in vn
- 1).
De som van de eerste n - 1 termen staat nu in vn.
Als je kiest nMin = 0 dan staat de som van de eerste n
termen in vn |
|
In de tabel zie je
vervolgens dat dat een eindtijd van v25
= 923 seconden (15:33,00) oplevert voor de schaatser. |
|
|
|
|
Voorbeeld:
Bereken 12 + 22 + 32 + ...
+ 1002
Oplossing:
nMin = 1
u(n) = n2
u(1) = 1
v(n) = v(n -
1) + u(n)
v(1) = 1
De tabel levert nu v(100) = 338350 |
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
1. |
Bereken de som van de eerste 20 termen van de
volgende rijen: |
|
|
|
|
|
a. |
un
= 0,8un -1
+ 5 met u1 = 25 |
|
|
|
|
|
b. |
un
= n + 0,5(un - 1)2
met u1 = 3 |
|
|
|
|
2. |
Uit een tuinzwembadje
verdampt elke dag 1% van het water dat er in zit.
De eigenaar vult aan het begin van elke dag de waterhoeveelheid aan met
25 liter.
Op dag nr. 0 is (na aanvullen) precies 3000 liter aanwezig.
Na hoeveel dagen is er in totaal 500 liter verdampt? |
|
|
|
|
3. |
Bereken
Ö1 + Ö2
+ + Ö3 +
Ö4
+ ... + Ö100
in zes decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
4. |
Een goede vriend van mij heeft
€10.000,- van me geleend.
We hebben afgesproken dat hij mij elke maand een bedrag zal
terugbetalen. De eerste maand is dat
€100, en elke volgende
maand is dat 20 euro meer dan de vorige. |
|
|
|
|
|
a. |
Geef een directe formule
en een recursieve formule voor het bedrag dat
hij mij in maand n terugbetaalt. |
|
|
|
|
|
b. |
Hoeveel heeft hij na 12 maanden in totaal terugbetaald? |
|
|
|
|
|
c. |
Hoe lang zal het duren voordat zijn
gehele schuld is terugbetaald? |
|
|
|
|
5. |
Een heimachine slaat een betonnen paal de grond in. Bij de eerste klap
gaat de paal 180 cm de grond in. Bij elke volgende klap gaat de paal 20% minder
de grond in dan bij de vorige.
Hoe ver kan de heimachine een paal maximaal de grond in slaan? |
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|