|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
Stelsels vergelijkingen (1) |
|
|
|
|
|
Stel dat je gevraagd wordt
"Los op: 2x + 4y = 20".
Dat gaat niet lukken!
Waarom niet?
Nou, omdat er oneindig veel oplossingen zijn. Je hebt maar één formule
en twee letters. Dat is een beetje teveel van het goede. Bij elke x
die je noemt kan ik wel een y bedenken zodat de vergelijking
klopt!
Noem een x..... Wat zeg je....? x =
2....?
Oké:
Met x = 2 dan staat er 2 • 2 + 4y = 20
⇒ 4y = 16 ⇒
y = 4
En zo geeft x = 4 dat y = 3 en x =
10,8 dat y = -0,4 en ga zo maar door.....
Kortom: we hebben nog een extra voorwaarde of vergelijking nodig. Dan
wil het (meestal) wel!
|
|
|
|
|
voor één letter heb je één vergelijking
nodig
voor twee letters heb je twee vergelijkingen nodig
voor drie letters heb je drie vergelijkingen nodig.
............. |
|
|
|
|
|
Methode 1: lineaire combinatie. |
|
|
|
|
Deze methode berust op het eenvoudige
basisprincipe: |
|
|
|
|
als a = b en c
= d dan is a + c = b +
d |
|
|
|
|
|
Neem het volgende stelsel
van twee vergelijkingen: 2x + 4y = 20 en 3x
- 2y = 14
Om aan te geven dat ze beide tegelijk moeten gelden geven we dat meestal
aan met een accolade, dus zó: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Als nu a =
2x + 4y en b = 20 en c =
3x - 2y en d = 14 ,
dan zegt de regel in het blok hierboven dat geldt
2x + 4y + 3x
- 2y = 20 + 14
ofwel 5x + 2y = 34.
Daar lijken we niets mee op te schieten. Het klopt misschien wel, maar
we krijgen er nog steeds geen antwoord door.
Maar nou komt de truc: als we eerst de vergelijkingen met de
balansmethode veranderen kunnen we het misschien zó regelen dat bij het
optellen één van de letters wegvalt!!!!!
Neem de tweede vergelijking 3x - 2y = 14.
Die kunnen we veranderen door beide kanten met 2 te vermenigvuldigen
in 6x - 4y = 28.
En kijk wat er nu gebeurt bij optellen: 2x + 4y
+ 6x - 4y = 20 + 28 ofwel 8x = 48
dus x = 6
Invullen in één van beide vergelijkingen levert dan direct y =
2.
We noteren dat als volgt: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
En om nu de y
te vinden kun je deze x gewoon invullen in één van beide
oorspronkelijke vergelijkingen. Als je een achterdochtig typje bent zou
je de x zelfs in beide vergelijkingen kunnen invullen om te
controleren of er wel dezelfde y uitkomt.
Soms moet je zelfs beide vergelijkingen
ergens mee vermenigvuldigen om een letter te laten wegvallen.
Neem bijvoorbeeld het stelsel 2x - 5y = 11
en 7x + 3y = 59.
Hier zijn twee mogelijke oplossingen. Probeer zelf te achterhalen wat er
gedaan is: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beide methodes geven de oplossing x
= 8 en y = 1.
In plaats van optellen mag je de vergelijkingen ook gewoon van elkaar
aftrekken (immers dat is hetzelfde als de tweede met -1 vermenigvuldigen
en dan bij elkaar optellen).
Voorbeeldje daarvan: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nu zijn de
vergelijkingen van elkaar afgetrokken.
En x = -3,8 levert dan weer eenvoudig dat y = 4,34. |
|
|
|
|
Formules
uit een verhaaltje opstellen. |
|
|
|
|
Soms krijg je niet
twee kant-en-klare vergelijkingen maar een verhaaltje waaruit je eerst
zelf zulke vergelijkingen moet opstellen.
De letters zijn in die gevallen steeds de dingen die je moet uitrekenen.
Noem ze zelf maar x en y of verzin er andere namen voor.Hoe maak je
uit een tekst formules?
Hier staan een paar veel gebruikte
Nederlandse zinnen met hun wiskundevertaling er achter: |
|
|
|
|
Nederlands |
Wiskundig |
"x is vijf
groter dan y"
"er zijn tweemaal zoveel y als x"
"het verschil tussen x en y is 18"
"de helft van x is twee minder dan y" |
x = y + 5
y = 2x
x - y = 18 of y
- x =
18
0,5x = y - 2 |
|
|
|
|
|
Je kunt, als je twijfelt of je
wel een goede formule hebt gemaakt, altijd even controleren door een
paar getallen in te vullen. Als je bijvoorbeeld bij "er zijn
tweemaal zoveel y als x" hierboven twijfelt of je nou moet zeggen
y = 2x of misschien x = 2y dan
neem je gewoon twee getallen waarvoor het moet kloppen. Dat zou kunnen
zijn y = 4 en x = 2 want dan zijn er inderdaad tweemaal
zoveel y als x. De vergelijking y = 2x
geeft dan 4 = 2 • 2 en dat klopt. De vergelijking x = 2 •
y geeft 2 = 2 • 4 en dat klopt niet. De goede is dus
de eerste. |
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN. |
|
|
|
|
1. |
Los exact op met
behulp van een lineaire combinatie: |
|
|
|
|
|
a. |
2x + 3y = 6 en 5x
- 4y = 8 |
|
|
|
|
|
b. |
x + 3y = 5 en 3x
+ 8y = -10 |
|
|
|
|
|
c. |
4y = 4 - x en 5x =
8 - 3y |
|
|
|
|
|
d. |
2y + 12x = 9 en 7
- 3x =
4y |
|
|
|
|
|
e. |
-3x - 3y = 8 en 5x + 2y
- 13 = 0 |
|
|
|
|
|
f. |
2x = 5 - 3y en
5x + 2y = 7 |
|
|
|
|
2. |
Vijf flessen whisky en acht
flessen wijn kosten samen 146 euro.
Vier flessen whisky en twee flessen wijn kosten samen 86 euro.
Hoeveel kosten tien flessen whisky en zeven flessen wijn samen? |
|
|
|
|
3. |
Voor het komende schoolfeest is de
leerlingenvereniging kaartjes aan het verkopen. Kaartjes voor leerlingen
kosten €2,50 en kaartjes voor ouders kosten €4,00. Na een
poosje komen ze er achter dat eigenlijk niemand heeft bijgehouden
hoeveel kaartjes van elke soort zijn verkocht. Het enige dat de
verkopers kunnen melden is dat er in totaal 80 kaartjes zijn verkocht
voor samen €242,00.
Hoeveel van elke soort zijn er verkocht? |
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|