|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
"Dingen" combineren. |
|
|
|
|
De vorige les zagen we al wat je
moet doen als je verschillende dingen bij elkaar optelt. Deze les gaan
we nog een paar andere varianten bekijken om dingen met elkaar te
combineren. |
|
|
Dingen
van elkaar aftrekken. |
|
|
|
Als je dingen van elkaar aftrekt
in plaats van bij elkaar optelt gelden de bovenstaande regels nog
precies hetzelfde!
Voor het gemiddelde van het verschil V geldt uiteraard
μV =
μ1
-
μ2.
Maar voor de standaarddeviatie van het verschil moet je de afzonderlijke
standaarddeviaties optellen volgens de regel
σ2 = σ12
+ σ22
+ ... ook al is het een verschil! Dat zit hem erin dat de
σ een afwijking is
vanaf het midden, beide kanten op! Die σ kent
eigenlijk geen teken. Die geldt beide kanten op. Dus: |
|
|
Voor het verschil V van twee normaal-verdeelde grootheden geldt:
μV
σV2
|
= μ1
- μ2
= σ12
+ σ22
|
|
|
|
Maar wacht! Nou
klopt er iets niet!
Een menu met toetje + hoofdgerecht + voorgerecht kost bij mijn Chinees
restaurant namelijk gemiddeld €24,-
met een standaardafwijking van €3,50
De toetjes kosten gemiddeld €4,-
met een standaardafwijking van €0,50
en de voorgerechten kosten gemiddeld €5,-
met een standaardafwijking van €1,50.
Je kunt nu zó redeneren;
Hoofdgerecht = Menu
- Toetje
- Voorgerecht
Dus
σ2hoofdgerecht
=
σ2menu +
σ2toetje +
σ2voorgerecht = 3,52
+ 0,52 + 1,52 = 14,75 dus
σhoofdgerecht = 3,84
Maar als je denkt te weten dat σhoofdgerecht = 3,84 kun je ook zó redeneren:
Menu = Toetje + Hoofdgerecht + Voorgerecht
σ2menu =
σ2toetje +
σ2hoofdgerecht +
σ2voorgerecht = 0,52
+ 3,842 + 1,52 = 17,24 dus
σmenu = 4,15
Huh? Het was toch 3,5?? Wat klopt hier niet
aan.........?
Dat zit hem in het feit dat die kwadraatregel voor de standaarddeviaties
er vanuit gaat dat bij het optellen van verschillende dingen de
afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde elkaar af en toe zullen
versterken, maar ook af en toe zullen verminderen. De nieuwe
standaardafwijking is niet gewoon die twee ouden bij elkaar opgeteld,
maar minder groot.
σ1 = 2 en
σ2
= 3 geeft opgeteld
σsom
= √(22 + 32)
= √13 = 3,6 en dat is minder dan 2 +
3 = 5.
Maar als die afwijkingen elkaar af en toe toevallig ook zullen
verminderen dan geldt dat alleen maar als die afwijkingen
onafhankelijk van elkaar zijn.
En dat was in het voorbeeld hierboven duidelijk niet zo. De prijs van
het menu hangt natuurlijk nogal af van de prijs van bijv. het toetje!
Conclusie: |
|
Je mag de regels voor combineren van de
standaardafwijkingen
alleen gebruiken als de dingen onafhankelijk van elkaar
zijn! |
|
|
Het
gemiddelde nemen. |
|
We hebben hiervoor gezien hoe de
van de SOM van normaal verdeelde dingen het gemiddelde en de
standaarddeviatie kunt uitrekenen. Maar in plaats van de SOM te
nemen kun je ook het GEMIDDELDE van een aantal normaal verdeelde dingen
berekenen. |
Dat lijkt misschien wat raar....
Voorbeeldje dan maar?
Stel dat een natuurkundige graag de lading van het elektron wil bepalen.
Dan kan hij dat doen met de zogenaamde proef van Millikan. Maar die
proef is niet oneindig nauwkeurig. Door meetfouten en toevallige
fluctuaties in zijn apparatuur zal hij niet elke keer exact dezelfde
waarde vinden. De waarden die hij vindt zullen normaal verdeeld zijn met
een bepaald gemiddelde
μ en een bepaalde
standaarddeviatie
σ. Die standaarddeviatie
geeft eigenlijk aan hoeveel de gevonden meetwaarden verschillen.
Maar de natuurkundige kan de proef ook 10 keer verrichten en dan van die
10 metingen het gemiddelde mG
nemen. Dat geeft een getal dat betrouwbaarder is dan een enkele meting.
Waar blijkt dat uit? Nou, als hij een aantal series van 10 metingen zou
doen en elke keer het gemiddelde
μG
zou uitrekenen, dan krijgt hij een rij getallen waar minder
variatie in zit dan in een rij meetwaarden van één meting. |
|
De standaarddeviatie
σG van het gemiddelde zegt dus
eigenlijk iets over de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van het
gemiddelde. Alhoewel het gemiddelde
μG
natuurlijk maar één getal is, kun je het daarom tóch hebben over de
spreiding daarin.
De berekening van
μG en
σG is gelukkig erg makkelijk.
Bij het berekenen van gemiddelden neem je eigenlijk altijd het
gemiddelde van dezelfde meetwaarden, dus metingen met dezelfde normale
verdeling.
Stel dat we n zulke metingen doen met een gemiddelde
μ en een standaarddeviatie
σ. Dan hebben we al regels voor het
uitrekenen van de som
μS en
σS:
μS =
μ
• n en
σS =
σ • √n
Nou, om het gemiddelde te berekenen moet je die som delen door het
aantal metingen n. Dat betekent dat
μS
en
σS ook door n gedeeld
worden, en dat geeft het volgende resultaat: |
|
Als je van n dezelfde dingen het gemiddelde
berekent, dan geldt:
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
1. |
Het IQ (Intelligentiequotiënt) van
de meisjes van een middelbare school is normaal verdeeld met een
gemiddelde van 102 en een standaardafwijking van 12.
Het IQ van de jongens van die school is ook normaal verdeeld met
een gemiddelde van 98 en een standaardafwijking van 10.
Als een willekeurig meisje en een willekeurige jongen van deze
school elkaar in de gang tegenkomen, hoe groot is dan de kans
dat het IQ van de jongen hoger is dan het IQ van het meisje? |
|
|
|
|
|
2. |
Vier collectanten lopen op een middag in een
wijk in Arnhem te collecteren voor de Nederlandse Hartstichting.
Dat doen ze veel vaker, maar ze zijn niet allemaal even goed in
collecteren.
Het geld dat ze normaal gesproken in een uur binnenkrijgen is
voor allen normaal verdeeld, en daarvoor gelden de volgende
gemiddelden en standaardafwijkingen (alles in euro's): |
|
|
|
collectant |
A |
B |
C |
D |
gemiddelde |
45,- |
49,- |
32,- |
52,- |
standaardafwijking |
6,- |
7,- |
5,- |
6,- |
|
|
|
|
a. |
Bereken de kans dat collectant B in een uur meer
dan 52,- euro binnenkrijgt. |
|
|
|
|
b. |
Bereken de kans dat ze na een uur met zijn
vieren samen meer dan 190,- hebben binnengekregen |
|
|
|
|
c. |
Bereken de kans dat in een uur collectant A meer
binnenkrijgt dan collectant B. |
|
|
|
|
|
3. |
Pringels zijn chips die altijd
netjes op elkaar in een bus worden opgestapeld.
Door het productieproces zijn de diktes van één Pringles-chip is
niet steeds gelijk, maar die diktes zijn normaal verdeeld met
een gemiddelde van 3,1 mm en een standaardafwijking van
0,2 mm.
De binnenhoogte van de bussen met deksel is ook normaal verdeeld
met een gemiddelde van 27,3 cm en een standaarddeviatie van 0,6
cm.
Bereken de kans dat er een stapel van 90 pringels in zo'n
bus past. |
|
|
|
|
4. |
Libelle is een Nederlandstalig
vrouwentijdschrift dat
wekelijks ongeveer 125
bladzijden heeft
Libelle biedt informatie op huishoudelijk, psychologisch en
maatschappelijk vlak, evenals persoonlijke verhalen, reportages
en interviews Het aantal bladzijden van een aflevering van
de Libelleis is niet altijd precies 125, maar is normaal
verdeeld met een gemiddelde van 125 en een standaardafwijking
van 13 bladzijden.
Als ik een stapel van 30 Libelles bekijk hoe groot is dan
de kans dat het gemiddelde aantal bladzijden van die stapel
minder dan 120 zal zijn? |
|
|
5. |
Een verpleegkundige meet bij een patiënt de
bloeddruk. Hij weet dat de door hem gebruikte bloeddrukmeter
voor het meten van de onderdruk een standaardafwijking van 3 mm
Hg geeft.
Hoe vaak moet de verpleegkundige de bloeddruk meten zodat de
standaardafwijking van het uiteindelijke gemiddelde van al die
metingen minder dan 1 mm Hg is? |
|
|
|
|
|
6. |
Een grote hoeveelheid pepernoten heeft een
gewicht dat normaal verdeeld is met een gemiddelde van 3
gram en een standaardafwijking van 0,2 gram.
Zwarte Piet vult uit deze voorraad een heleboel
kinderschoentjes, en doet altijd in elke schoentje evenveel
pepernoten.
Hij beweert dat het gemiddelde gewicht van de pepernoten in zo'n
schoentje minstens 45 gram is, en als Sinterklas dat nameet dan
blijkt dat bij 92% van de schoentjes inderdaad zo te zijn.
Hoeveel pepernoten stopt Zwarte Piet in een kinderschoentje? |
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|