|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Symmetrie. |
|
|
|
|
Er zijn bij grafieken van functies
twee soorten symmetrie te onderscheiden: lijnsymmetrie
en puntsymmetrie.
De vraag in deze les is: als je vermoedt dat een functie
symmetrisch is ten opzichte van een lijn of een punt, hoe toon je dat
dan aan met het functievoorschrift? |
|
1.
Lijnsymmetrie |
|
|
|
In dit geval gaat het eigenlijk
altijd over spiegelen in een verticale lijn, dus een lijn x =
p
Een grafiek van een functie kan nooit symmetrisch zijn in een
horizontale lijn, want dan horen er bij één x-waarde twee y-waarden,
en dan is het geen functie. (Om dezelfde reden kan zo'n grafiek trouwens
ook niet symmetrisch zijn in een schuine lijn). |
Hiernaast zie je een rode grafiek die
symmetrisch is in de lijn x = p
Wat betekent dat nou eigenlijk?
Nou, als je vanaf de symmetrieas x = p een
stapje a naar rechts gaat dan kom je uit bij het
punt dat hoort bij x = p + a En als je een even
groot stapje a naar links gaat, dan kom je uit bij een punt dat
hoort bij x = p - a.
Als de grafiek lijnsymmetrisch is, dan liggen die punten even hoog
(zijn elkaars gespiegelde).
Dat betekent voor de formule:
|
|
|
Voorbeeld : Toon aan dat de grafiek van
y = x2 - 4x
- 6
symmetrisch is in de lijn x = 2
Oplossing:
Dan volgens de regel hierboven moet gelden dat f(2
- a)
= f(2 + a)
Invullen geeft: (2 - a)2
- 4(2 - a)
- 6
=?= (2 + a)2 - 4(2 + a)
- 6
haakjes wegwerken: 4 - 4a + a2
- 8 + 4a
- 6 =?= 4 + 4a + a2
- 8 - 4a
-
6
dat geeft a2 - 10 =?= a2
-
10
dat klopt inderdaad voor elke a dus is de grafiek symmetrisch in
x = 2 |
|
|
|
2. Puntsymmetrie |
|
|
De functie hiernaast is symmetrisch ten
opzichte van het punt (p, q).
Dat betekent het volgende:
Als je vanaf dat punt een stapje a naar links gaat en een stapje
a naar rechts, dan liggen de bijbehorende y-waarden even
ver van q af. De ene is even veel omhoog gegaan als de andere
omlaag.
Dat betekent dat het gemiddelde van die y-waarden gelijk
is aan q.
Ofwel, in formule:
|
|
|
Voorbeeld: Toon
aan dat de grafiek van y = (3x
- 5)/(x
- 2) symmetrisch is ten
opzichte van het punt (2,3) |
|
Oplossing:
Dan moet gelden: |
|
Als je dat door 2 deelt komt er inderdaad 3
uit!
q.e.d. |
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
1. |
|
|
Bewijs dat de grafiek van f
symmetrisch is t.o.v. het punt (2,1). |
|
|
|
|
2. |
|
|
Toon aan dat de
grafiek van f symmetrisch is ten opzichte van de lijn x =
π. |
|
|
|
|
3. |
Met domein [0, 2π]
is gegeven de functie:
fp(x) = p·cosx
+ sin(1/2x)·cosx
Bewijs dat voor elke p de grafiek van fp een symmetrie-as
heeft. |
|
|
|
|
4. |
Voor elke waarde van
p met p
≠ 0 is de functie fp
gegeven door fp(x) = 3cos(px)
+ cos(3px) .
Het punt (π/2p
, 0) is een gemeenschappelijk punt van de grafiek van fp
en de x-as. |
|
|
|
|
|
a. |
Bewijs dat voor elke waarde van
p
(met p ≠ 0 ) de grafiek van fp
de x-as in (π/2p
, 0) raakt. |
|
|
|
|
|
b. |
Bewijs dat de grafiek van f1
puntsymmetrisch is in het punt (1/2π,
0). |
|
|
|
|
5. |
Gegeven is de functie f(x)
= (5x + 14)/(x
+ 2)
Toon aan dat de grafiek van deze functie symmetrisch is t.o.v
het punt (-2, 5). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|