|
|||||
Wiskundigen willen graag een getal
met een wortel steeds zo eenvoudig mogelijk weergeven. Eigenlijk bedoelen ze ook "zo mooi mogelijk" Dat betekent eigenlijk twee dingen: 1. Onder het wortelteken een zo klein mogelijk getal. 2. Geen wortels in de noemer. Zo vinden we bijvoorbeeld Ö80 geen mooi antwoord op een vraag, omdat je dat kleiner kunt schrijven, kijk maar: Ö80 = Ö(16 × 5) = Ö16 × Ö5 = 4Ö5 Dus:
Laten we één voor één kijken hoe we die beide voorwaarden voor elkaar kunnen krijgen.
1. Onder het wortelteken een
zo klein mogelijk getal. |
|||||
|
|||||
Laten we dat toepassen op die grote wortel
uit het voorbeeld hierboven: Ö38808 = ????? eerst maar een delen door 2: 38808 = 2 × 19404 dat kun je wéér door twee delen: 2 × 2 × 9702 dat kun je wéér door twee delen: 2 × 2 × 2 × 4851 dat kun je door drie delen: 2 × 2 × 2 × 3 × 1617 dat kun je wéér door drie delen: 2 × 2 × 2 × 3 × 3 × 539 dat kun je niet door 5 delen, maar wel door 7 kijk maar: 2 × 2 × 2 × 3 × 3 × 7 × 77 dat kun je wéér door 7 delen: 2 × 2 × 2 × 3 × 3 × 7 × 7 × 11 En nou kan het niet korter, dit zijn allemaal priemgetallen.. conclusie: 38808 = 2 × 2 × 2 × 3 × 3 × 7 × 7 × 11 Haal nu alle dubbelen buiten de wortel (die heb ik rood gemaakt): Ö38808 = Ö(2 × 2 × 2 × 3 × 3 × 7 × 7 × 11) = 2 × 3 × 7 × Ö(2 × 11) = 42Ö22 |
|||||
2. Geen wortels in de noemer. | |||||
Een wortel in de noemer van een breuk is een gruwel voor de echte wiskundige. Die wortel moet daar zo snel mogelijk weg! En dat kan, als je je maar bedenkt dat je van een breuk de teller en noemer best met hetzelfde mag vermenigvuldigen, dan verandert hij niet. Vermenigvuldig van de breuk hiernaast de teller en de noemer met √3. Dat geeft: |
|
||||
|
|||||
Ook als er meerdere dingen in de
noemer staan kun je de wortels weg krijgen. Dat kan door slim
gebruik te maken van het feit dat (a - b)•(a
+ b) = a2 - b2 Dat werkt bijvoorbeeld zó: |
|||||
|
|||||
Je ziet hoe in die noemer
(2 - √5) • (2 + √5) verandert in 22
- (√5)2 = 4
-
5 = -1 En als er bijvoorbeeld had gestaan √6 + 3 dan hadden we natuurlijk teller en noemer vermenigvuldigd met (√6 - 3) En als er stond √5 - √2 dan zouden we uiteraard vermenigvuldigen met (√5 + √2) |
|||||
|
|||||
|
|||||
OPGAVEN | |||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||||