|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Meer opgaven |
|
|
|
|
|
|
|
|
a |
f(x) = cos(3x) |
e. |
y = 5 - 2cos(2px
- 3) |
|
|
|
|
|
|
b. |
y = 2sinx + cos(x2) |
f. |
f(x) = sin2(x) |
|
|
|
|
|
|
c. |
f(x) = sin(x + 3)
- 2cos(5 - x) |
g. |
y = 2 - sin(x2 + 3) |
|
|
|
|
|
|
d. |
f(x) = √(cosx)
|
h. |
y = 4cosx • sinx |
|
|
|
|
|
|
Gegeven zijn met domein [0,
π]
de functies f(x) = √(6sinx)
en g(x) = -2cosx |
|
|
|
|
|
a. |
Los algebraïsch op f(x)
= g(x) |
|
|
|
|
|
b. |
Onderzoek of de grafieken van f
en g elkaar loodrecht snijden. |
|
|
|
|
|
Gegeven is op
interval [0, 2π] de functie: |
|
|
|
|
|
|
|
Bereken algebraïsch de coördinaten
van de toppen van de grafiek van f |
|
|
|
|
|
|
|
Het domein is [0, 2π] |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken algebraïsch de
coördinaten van de extremen van de grafiek van f |
|
|
|
|
|
b. |
Los op: f(x) = 1/6. |
|
|
|
|
|
Gegeven is de functie
f(x) = cos 2x -
sinx + 1 met domein [0,2π] |
|
|
|
|
|
a. |
Voor welke p heeft de lijn y = p
precies 4 snijpunten met de grafiek van f(x)? |
|
|
|
|
|
b. |
Stel een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek
van f in het punt waarvoor x =
π |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
|
|
Toon dat aan. |
|
|
|
|
7. |
|
|
Toon aan dat de grafiek
van fa voor geen enkele a een nulpunt
én een extreme waarde kan hebben. |
|
|
|
|
8. |
Gegeven is de functie
f(x)
= 2·cos x + sin 2x + 1 met domein [0,2π] |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de coördinaten van het maximum en
van het minimum van de grafiek van f. |
|
|
|
|
b. |
Er is nog een punt van de grafiek met
horizontale raaklijn, Geef de coördinaten van dat punt. |
|
|
|
|
9. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2011. Een gemeente wil in een park een brug over een vijver
aanleggen.
De brug moet: |
|
1. |
minstens 8,00 meter overspannen (de breedte
van de vijver), |
|
2. |
maximaal een helling 1/15 hebben (voor mensen in
een rolstoel). |
|
|
|
|
|
In de figuur hieronder staat een schets van een zijaanzicht van
de situatie, waarbij de punten waarin de brug horizontaal
aansluit op beide oevers steeds A en B genoemd worden. De
tekening is niet op schaal. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In dit zijaanzicht kiezen we een
assenstelsel waarin de x-as op de hoogte van beide oevers ligt en de
y-as door het hoogste punt van de brug gaat.
We kiezen zowel op de x-as als op de y-as de meter als eenheid. Het
zijaanzicht kan nu door een vergelijking in x en y beschreven worden. |
|
|
|
zou, bij geschikte keuze van p, aan beide voorwaarden
hierboven kunnen voldoen. |
|
|
|
|
|
a. |
Bepaal voor welke waarden van p aan
eis 1 is voldaan. |
|
|
|
|
|
b. |
Bepaal voor welke waarden van p aan eis
2 is
voldaan. |
|
|
|
|
10. |
Voor 0 < x <
π
en π <
x <
2π is
gegeven de functie
f(x) = 1/sinx
Zie de grafiek hiernaast. |
|
|
|
|
|
a. |
Los op f(x) > -2 |
|
|
|
|
b. |
Lijn l gaat door beide toppen van de grafiek
van f. Bereken de coördinaten van het snijpunt van l met
de y-as |
|
|
|
|
c. |
De grafiek van g(x) = p
- sin x heeft precies één punt gemeenschappelijk met de grafiek
van f.
Bereken p. |
|
|
|
|
11. |
Een bromfietsmotor
heeft meestal één cilinder waarin een zuiger op en neer
beweegt. Het verschil tussen
de hoogste en de laagste stand van de zuiger is 16 cm. De zuiger gaat 80
keer per minuut heen en weer. Op t = 0
(t in seconden) bevindt de zuiger zich in het laagste
punt. De hoogte van de zuiger in cm ten opzichte van de laagste stand is
te beschrijven met de functie:
h(t) = 8 + 8sin(8,38t
- 1,57) |
|
|
|
|
|
a. |
Leg uit waar de constanten in
deze vergelijking vandaan komen. |
|
|
|
|
b. |
Bereken algebraïsch h'
(2) en leg uit wat deze waarde voorstelt. |
|
|
|
|
12. |
Gegeven
zijn de functies: gp
(x) = sin(px) • cos(
x) |
|
|
|
|
|
a. |
Neem p = 1/4
en bereken de periode van g |
|
|
|
|
|
b. |
Neem p =
1/3. Dan is de grafiek van g een
sinusgrafiek. Bepaal een mogelijke vergelijking voor deze grafiek. |
|
|
|
|
|
c. |
Neem p = 1/2 en
geef de vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van g in het
punt waarvoor x =
π. Bereken indien mogelijk de getallen in
je vergelijking zonder af te ronden. |
|
|
|
|
13. |
Ik kocht op 1 januari 1999 (t =
1) een pakket aandelen Ajax.
Angstvallig hield ik elke dag de waarde van mijn pakket in de
gaten, en ik ontdekte dat die nogal schommelde. Ruwweg is de waarde te
benaderen door de sinusoïde die hiernaast is geschetst. |
|
|
|
|
|
a. |
Geef een formule
die deze waarde (W in euro) als functie van de tijd (t in dagen) geeft. |
|
|
|
|
|
Neem voor het
vervolg van deze opgave:
W(t)
= 900 + 550•sin(0,03t
- 5) |
|
|
|
|
b. |
Wanneer in het volgende
millennium (na het jaar 2000) was mijn pakket voor het eerst
€1300,- waard? Geef een algebraïsche berekening. |
|
|
|
|
c. |
Op welk tijdstip werd mijn pakket in één dag
€2,- minder waard? |
|
|
|
|
14. |
Examenvraagstuk.
We
bekijken in dit vraagstuk functies van de vorm:
f(x) = sin2 x + a •
sinx. Daarbij is
-π ≤
x ≤
πIn de figuur hiernaast zijn voor een aantal waarden van a
de grafieken van f getekend. |
|
|
|
|
|
a. |
Kleur in de
figuur de grafiek die hoort bij a
= 1/2 |
|
|
|
|
b. |
Bij a
= 1 hoort een grafiek die in 4 punten een horizontale raaklijn heeft.
Bereken de coördinaten van deze 4 punten, |
|
|
|
|
|
Voor
elke a heeft de grafiek van f
een top A bij x =
0,5π
en een top B voor x = -0,5π
. |
|
|
|
|
|
c. |
Er
zijn twee waarden voor a waarvoor top A tweemaal zo ver van de x-as afligt als top
B. Bereken die waarden van a. |
|
|
|
|
15. |
Gegeven zijn de functies
f(x) = sinx en g(x) = cos2x
Bereken in graden nauwkeurig de hoeken waaronder de grafieken van
f en g elkaar snijden voor x tussen 0 en
1/2π |
|
|
|
|
16. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Toon aan dat geldt:
f '(x) = -1 - (f(x))2 |
|
|
|
|
|
b. |
Stel dat f(x)
= a.
Druk dan tanx uit in a. |
|
|
|
|
17. |
Gegeven is dat
cos(x +
α) + cosx voor
elke waarde van x kleiner is dan 1.
Welke waarden kan
α aannemen? |
|
|
|
|
18. |
Gegeven zijn op [0,
π] de functies
f(x) = 3sinxcosx en g(x)
= -2sin2x
Tussen de grafieken wordt een verticaal lijnstuk L getekend. Zie de
figuur hiernaast.
Bereken de maximale lengte van L. |
|
|
|
|
|
19. |
|
|
|
|
|
20. |
examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 1990. Voor iedere
α ∈ R is gegeven de functie
fα : x
→ cos(x -
α) - sinx met x
∈ [0,
π]. |
|
|
|
|
|
Voor een waarde van
α is hiernaast de grafiek van de bijbehorende
fα
getekend.
Het minimum van deze fα wordt bereikt voor x = 2/3π. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken dat minimum. |
|
|
|
|
b. |
Los op: fα(-α)
= 0 |
|
|
|
|
21. |
examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2012. |
|
|
|
|
|
Op het domein [0,
π] is de functie
f
gegeven door
f(x) = 2 - 4sin(2x).
De grafiek van
f
snijdt de
x-as
in de punten
A
en
B.
Zie de figuur. |
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de
x-coördinaten
van de punten
A
en
B.
|
|
|
|
|
b. |
Lijn
l
is de raaklijn aan de grafiek van
f
in het punt (0,2). Bereken exact de
coördinaten van het snijpunt van
l
met de
x-as.
|
|
|
|
|
22. |
examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 1990. De functie f is gegeven door
f(x) = sin x + sin(2x)
op het domein [0,
π].
In de figuur hiernaast is de grafiek van f getekend.
Deze grafiek snijdt de x-as tussen O(0,0) en A(π,0) in het punt B. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de x-coördinaat van punt B. |
|
|
|
|
|
Voor elke positieve waarde van a is
de functie fa gegeven door
fa(x) = sinx + a • sin(2x) op
het domein [0,
π].
In de figuur hiernaast is voor enkele waarden van a de
grafiek van fa getekend.
Voor een bepaalde waarde van a heeft de grafiek van fa
twee toppen en is de x-coördinaat van een van deze toppen
5/6π
. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken in twee decimalen nauwkeurig de
x-coördinaat van de
andere top bij deze waarde van a. |
|
|
|
|
23. |
examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2013
De functie f is gegeven door f (x)
=
x + cosx en de lijn k
is gegeven door y
= x
- 1. In de figuur zijn de grafiek van f en de lijn k getekend op
het interval [0,14].
De grafiek van f en de lijn k hebben
op het interval [0,14]
twee gemeenschappelijke punten. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de coördinaten van deze
punten. |
|
|
|
|
|
In de gemeenschappelijke punten van de grafiek van
f en de lijn k raakt de lijn k aan de grafiek
van f. In de onderstaande figuur zijn weergegeven de grafiek
van f, de lijn k en de lijn l die is gegeven
door y =
x + 1.
De grafiek van f en de lijn l hebben
op het interval [0,14]
drie gemeenschappelijke punten
en in deze gemeenschappelijke punten raakt de lijn l
aan de grafiek van f. |
|
|
|
|
|
b. |
Toon dit met behulp van exacte
berekeningen en differentiëren aan. |
|
|
|
|
|
In de figuur hiernaast zijn weergegeven de grafiek
van f, de lijn k die is gegeven door y = x
-
1 en de lijn m die is gegeven door y =
x+
4.
De functie g is gegeven door
g(x)
=
x +
11/2
+
a • cosx .
Voor een bepaalde positieve waarde van a raken de lijnen k
en m beide aan de grafiek van g. |
|
|
|
|
|
c. |
Onderzoek voor welke positieve waarde
van a
dit het geval is. |
|
|
|
|
24. |
Gegeven
is de functie f(x) = x • sinx
op het domein [0,π] |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de
maximale helling van de grafiek van f op dit interval. |
|
|
|
|
|
b. |
Geef algebraïsch
een vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van f in het punt
waarvoor x =
π/6
Geef de constanten in twee decimalen. Geef algebraïsch
een vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van f in het punt
waarvoor x =
π/6
Geef de constanten in twee decimalen. |
|
|
|
|
25. |
examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2015.
Op het domein [0, 2π]
is de functie f gegeven door f(x) =
sin(x) • (sin(x) + 2cos(x))
In onderstaande figuur zie je de grafiek van f. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bepaal met
behulp van differentiëren een functievoorschrift van de afgeleide
functie van f. Het antwoord hoeft niet vereenvoudigd te
worden. |
|
|
|
|
|
Een
functievoorschrift van de afgeleide functie f ' is ook
f '(x) = sin(2x) + 2cos(2x)
Het punt A(π, 0) ligt op de grafiek van f. De raaklijn in A
aan de grafiek van f snijdt de grafiek van f in het
punt B.
Zie de volgende figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de x-coördinaat
van B in twee decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
26. |
Een man staat op afstand 12 m te
kijken naar een reuzenrad met 20 stoeltjes. Zijn vrouw zit in het 13e
stoeltje als het eerste stoeltje precies onderaan het rad is. Het
hoogste punt van het rad bevindt zich 80 m boven de grond en de
doorsnede van het rad is 76 m. Neem aan dat de man kijkt vanaf 2 m boven
de grond en dat de omwentelingstijd van het rad gelijk is aan 4 minuten.
Het rad draait in de aangegeven richting. Zie de figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Noem dit moment t = 0
(t in sec) en kies als oorsprong het midden van het rad.
Dan geldt voor de plaats van de vrouw: x(t) =
38cos(π/120(t +
84)) en y(t) = 38sin(π/120(t
+ 84)) |
|
|
|
|
|
a. |
Toon dat aan. |
|
|
|
|
|
b. |
Hoe snel beweegt zijn vrouw zich
op dit moment naar hem toe? |
|
|
|
|
27. |
Examenvraagstuk HAVO, 1969
De functies f
en g zijn voor 0 ≤ x
≤
π gedefinieerd
door: f(x) = 1 - sinx en g(x) =
cos2x |
|
|
|
|
|
a. |
Los op de vergelijking
f(x) = g(x). |
|
|
|
|
|
b. |
De lijn x =
p snijdt de grafiek van f in A en de grafiek van g
in B.
De raaklijn in A aan de grafiek van f is evenwijdig aan de
raaklijn in B aan de grafiek van g.
Bereken sinp. |