|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
|
|
1. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 2007. |
|
|
|
|
|
Gegeven is de cirkel c met
middelpunt M en straal 3 cm. De
lijn k raakt aan c in
het punt A. Zie de figuur.
Er zijn vier punten die zowel op afstand 1 cm van k
als op afstand 1 cm van c
liggen. |
|
|
|
|
|
a. |
Teken deze vier punten in de
figuur. Licht je werkwijze toe. |
|
|
|
|
b. |
Teken in de figuur de meetkundige plaats
van de punten die even ver van k als
van c liggen. Licht je werkwijze toe. |
|
|
|
|
2. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 2011. Tussen de landen A en B ligt een zee die begrensd is
door een cirkelboog en een deel van lijn g. Het punt M is het
middelpunt van de cirkelboog. Zie onderstaande figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
We bekijken de punten in de zee die op gelijke afstand
van beide oevers liggen. In de figuur hieronder is zo’n punt L getekend:
de afstand LP van punt L tot land A is gelijk aan de afstand LQ van punt
L tot land B. Hierin is P de loodrechte projectie van L op g en
is Q het snijpunt van de lijn door M en L met de cirkelboog. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Om de ligging van punt L te onderzoeken, is in de figuur
een hulplijn k getekend evenwijdig aan lijn g. De afstand
tussen de twee evenwijdige lijnen is gelijk aan de straal van de
cirkelboog met middelpunt M.
Punt R is de loodrechte projectie van L op k. Dus L ligt op PR en de
lengte van PR is de afstand tussen g en k.
Er geldt: L ligt op de middelloodlijn van MR. |
|
|
|
|
|
a. |
Bewijs dit. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Teken in de figuur
hierboven de
meetkundige plaats van alle punten in de zee die op gelijke afstand van
beide oevers liggen. Licht je werkwijze toe. |
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|