|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
|
|
1. |
Examenopgave VWO
Wiskunde B, 2010. |
|
|
|
|
|
|
Voor elke positieve waarde van a is
de functie fa gegeven door fa(x)
= ax + 1/x met x > 0
In de figuur hiernaast is voor enkele waarden van a de grafiek van
fa getekend.
De grafiek van fa heeft voor elke positieve
waarde van a een top. Het lijkt erop dat deze toppen liggen op
een hyperbool met vergelijking xy = c voor een zekere
waarde van c. Deze hyperbool is in de figuur gestippeld
weergegeven.
Toon langs algebraïsche weg aan
dat de toppen inderdaad op een hyperbool met vergelijking xy = c liggen
en bereken de waarde van c. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Het aantal klanten dat op
een bepaald moment in een supermarkt de kassa passeert varieert
op een dag nogal.
De manager stelt het volgende model op: N(t) = 80t
- 30t√t + 18.
Daarin is t = 0 het tijdstip dat de kassa open gaat (9
uur 's morgens)
Bereken algebraïsch op
welk moment het bij de kassa het drukst is, en hoeveel mensen er
dan per uur bij de kassa komen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Examenvraagstuk HAVO
Wiskunde B, 2012 De hoeveelheid energie die
een parkiet per meter bij een bepaalde snelheid verbruikt, kan
bij benadering berekend kan worden met behulp van de formule:
|
|
|
|
|
Hierin is
D
het energieverbruik per meter (in Joule per meter, J/m)
en v
de snelheid in meter per seconde (m/s). De formule
geldt voor
v > 5.
|
|
In de figuur zie je de grafiek die bij deze formule hoort.
De snelheid
waarbij het energieverbruik per meter minimaal is, heet de
kruissnelheid.
Om de kruissnelheid te berekenen, is de afgeleide van
D
nodig. Er geldt: |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Toon de juistheid van deze
formule voor dD/dv aan. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken op algebraïsche wijze de kruissnelheid van parkieten in meter
per seconde. Rond daarna je antwoord af op één decimaal. |
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Gegeven zijn de functies: fp
(x) = √(x + p) |
|
|
|
|
|
a. |
Neem p = 4.
Q is het snijpunt van de grafiek van f4(x)
met de y-as. Laat zien dat de raaklijn aan de grafiek van f4
in punt Q de x-as snijdt in het punt (-8,0) |
|
|
|
|
|
b. |
Neem p = 4.
R is het punt van de grafiek van f4(x) waarvoor
geldt dat de afstand tot de oorsprong minimaal is. Bewijs dat de x-coördinaat
van R gelijk is aan -0,5
Bewijs vervolgens dat deze x-coördinaat onafhankelijk is
van p. (Dus dat elke p oplevert x = -0,5) |
|
|
|
|
|
c. |
Toon tenslotte aan dat de lijn OR
loodrecht op de grafiek van f staat. |
|
|
|
|
5. |
Examenvraagstuk VWO
Wiskunde A, 2010 |
|
|
|
|
|
|
Elmer Sterken van de
Rijksuniversiteit Groningen heeft onderzoek gedaan naar het verband
tussen de snelheid van Amerikaanse marathonloopsters en hun leeftijden.
De figuur hieronder is afkomstig uit het rapport dat hij daarover geschreven heeft.
In de figuur hiernaast is voor iedere leeftijd weergegeven de hoogste
snelheid ooit gelopen door een Amerikaanse (zie de ‘zigzaglijn’). De
geregistreerde leeftijden lopen van 6 tot en met 90 jaar1).
(Deze figuur is ontstaan door allerlei gegevens
van verschillende loopafstanden (op verantwoorde manier) om te zetten
naar de marathonlengte. Hierdoor zijn in deze figuur ook voor een marathon onwaarschijnlijk jonge leeftijden vermeld). |
|
|
De ‘zigzaglijn’ is in deze
figuur benaderd door de grafiek met de formule: v = 2,836 • x0,665 −1,390• x0,818
Hierin is v de hoogste snelheid in m/s van marathonloopsters met
een leeftijd van x jaar. |
|
|
|
|
|
a. |
Kan een 52-jarige
marathonloopster volgens dit model de marathon binnen 3 uur lopen? Licht
je antwoord toe. |
|
|
|
|
|
b. |
Volgens het model is er een leeftijd waarop
marathonloopsters (gemiddeld) het beste presteren. Stel de afgeleide van v
op en bereken hiermee deze leeftijd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2004 |
|
|
|
|
|
|
Gegeven is de functie f
door
f(x) = 0,2x3 - 0,9x2 +
1,2x + 1
In de figuur hiernaast is de grafiek van f getekend.
Hierin is te zien dat de y-coördinaten van de beide toppen
niet veel verschillen. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken met behulp van differentiëren het
verschil tussen deze y-coordinaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
Er zijn twee lijnen met
richtingscoëfficiënt 1,2 die aan de grafiek van f raken. Zie de
figuur hiernaast. |
|
|
|
|
|
b. |
Onderzoek of er ook twee lijnen zijn met
richtingscoëfficiënt -0,1 die aan de grafiek van f raken. |
|
|
|
|
7. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 2005 |
|
|
|
|
|
|
Gegeven is de functie f(x)
= -0,01x3 + 0,1x2 + x
In de figuur hiernaast is de grafiek van f
getekend.
De raaklijn in de oorsprong aan de grafiek van f
gaat door een top van de grafiek van f . |
|
|
|
|
|
a. |
Toon dit langs algebraïsche weg aan. |
|
|
|
|
Verder is gegeven het punt A(0, 4)
Voor elk punt P(x, f(x)) op de grafiek van f
tussen de punten O(0,0) en (10,10) bekijken we de lijn AP. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de x-coördinaat van het punt P waarbij
de lijn AP de grootste richtingscoëfficiënt heeft. |
|
|
|
|
|
|
|
|
8. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 2011 De functie f is gegeven
door f(x) = bx − 1/3x3
met b > 0 .
De grafiek van f snijdt de positieve x-as in A. T is de
top van de grafiek van f die ligt tussen de y-as en de
verticale lijn door A. De x-as, de verticale lijn door A, de
horizontale lijn door T en de y-as sluiten de rechthoek OABC in.
Zie de figuur.
Bereken exact de waarde van b
waarvoor rechthoek OABC een vierkant is. |
|
|
|
|
|
9. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 2013 |
|
|
|
|
|
|
Voor elke positieve waarde van p
is de functie fp
gegeven door
fp(x) = 2x2
- px4
De grafiek van fp
heeft de y-as als
symmetrieas. Verder heeft deze grafiek drie toppen: het punt O(0,
0) en de punten A en B. Zie de figuur.
Deze drie punten zijn de hoekpunten van driehoek OAB, waarbij
de coördinaten van de punten A en B afhankelijk zijn
van de waarde van p. Driehoek OAB is in de figuur
grijs gemaakt.
Er is één waarde van p waarbij de lengte van lijnstuk OA
gelijk is aan de lengte van lijnstuk AB.
Bereken exact deze waarde van p. |
|
|
|
|
10. |
examenvraagstuk HAVO Wiskunde B, 2003. |
|
|
|
|
|
In de figuur hiernaast is de
grafiek getekend van de functie
f(x) = 300x - x3.
De grafiek van f heeft twee toppen. |
|
|
|
|
|
a. |
Stel een voorschrift van f ' op en bereken daarmee de coördinaten van beide toppen. |
|
|
|
|
Op de grafiek van f
ligt punt P met x-coördinaat a. Hierbij is a een
willekeurig positief getal.
Q is het punt op de grafiek van f met x-coördinaat
-a. |
|
|
|
|
b. |
Onderzoek met behulp van de
afgeleide f ' of de raaklijnen aan de grafiek
van f in de punten P en Q evenwijdig zijn. |
|
|
|
|
11. |
Examenopgave HAVO
Wiskunde B, 2014.
De functie f is gegeven door f(x)
= x√x
-
x .
De lijn k met vergelijking y = 1/2x
heeft met de grafiek van f behalve de oorsprong ook nog het
punt S gemeenschappelijk. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de x-coördinaat van
S. |
|
|
|
|
|
De functie g is gegeven door g(x)
= x√x - 9x.
De grafiek van g heeft een top. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken exact de coördinaten van deze top. |
|
|
|
|
|
De functie h is gegeven door h(x)
= x√x - px.
Het punt (1/4,
1) ligt op de grafiek van h. |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken exact de waarde van p. |
|
|
|
|
12. |
Examenopgave HAVO wiskunde B,
2016-II |
|
|
|
|
|
De functie f is gegeven door f (x)
= (x + 1)(x2 − 5x + 5). De
grafiek van f snijdt de positieve x-as in de punten A
en B. Het punt M is het midden van lijnstuk AB.
Het punt C is een top van de grafiek van f.
De verticale lijn door M gaat niet door C. Zie onderstaande
figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bereken exact het verschil tussen de
x-coördinaten van M en C. |
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|