|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
Meer opgaven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geef de groeifactor bij de volgende tabellen: |
|
|
|
|
|
x |
10 |
15 |
20 |
25 |
30 |
y |
12,84 |
4,22 |
1,38 |
0,45 |
0,147 |
|
x |
4 |
11 |
18 |
25 |
32 |
y |
2,43 |
3,42 |
4,81 |
6,77 |
9,53 |
|
|
|
|
|
|
x |
6,0 |
8,5 |
11,0 |
13,5 |
16,0 |
y |
6,77 |
5,34 |
4,21 |
3,31 |
2,61 |
|
x |
2,5 |
3,9 |
5,3 |
6,7 |
8,1 |
y |
19,21 |
16,58 |
14,30 |
12,34 |
10,65 |
|
|
|
|
|
|
Geef de groeifactor in de volgende gevallen. |
|
|
|
|
|
a. |
De groeifactor per dag is 4,3. Hoe groot is
de groeifactor per uur? |
|
|
|
|
|
b. |
De groeifactor per minuut is 1,03. Hoe groot
is de groeifactor per uur? |
|
|
|
|
|
c. |
De groeifactor per week is 8. Met hoeveel procent
neemt het per dag toe? |
|
|
|
|
|
d. |
Iets neemt af met 5,4% per uur. Wat is de
groeifactor per dag? |
|
|
|
|
|
e. |
Iets neemt toe met 12% per week, hoe groot
is de groeifactor per dag? |
|
|
|
|
|
f. |
Iets verdubbelt elke week. Hoeveel procent toename
is dat per uur? |
|
|
|
|
|
Een artikel is nu al vier maanden achter
elkaar met hetzelfde percentage in prijs verlaagd. Na drie maanden was
er al 51% van de oorspronkelijke prijs afgegaan.
Hoeveel is er na 4 maanden van de oorspronkelijke prijs afgegaan? |
|
|
|
|
|
Examenvraagstuk HAVO Wiskunde A,
2015.
Iemand leent
bij het bedrijf Flitsmoney een bedrag van €250,00. Hij heeft dus een schuld van
€250,00. Die schuld loopt echter exponentieel op, met vaste
groeifactor. Na 30 dagen is die schuld opgelopen tot €312,50. Als je
uitgaat van exponentiële groei, kun je berekenen dat de schuld
dagelijks met ongeveer 0,75% groeit. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken dit
percentage in drie decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
b. |
Zo’n
lening is duur. Een schuld die dagelijks 0,75% groter wordt,
zou na een jaar fors gegroeid zijn.
Bereken het
groeipercentage per jaar. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
Ik heb een bedrag van €80000,- dat ik op de
bank ga zetten. De bankmanager biedt mij 10% rente per jaar aan.
Hij ziet er echter niet al te slim uit.......
Ik zeg daarom: "Ik heb de rente liever per half jaar, dus dat
wordt dan 5%". Hij gaat akkoord! |
|
|
|
|
|
a. |
Hoeveel geld heb ik daarmee het eerste jaar meer
dan bij 10% per jaar? |
|
|
|
|
|
Ik besluit nu door te gaan.
"Wacht even... ik heb toch liever 2,5% rente per
kwart jaar..."
"Of nee, doet u maar 1,25% rente per achtste
jaar.....''
"Of nee ......" |
|
|
|
|
|
b. |
Stel dat ik alsmaar zo doorredeneer en dat de man
steeds maar akkoord blijft gaan. Hoeveel geld zal ik dan
maximaal na een jaar kunnen hebben? Geef je antwoord in
eurocenten nauwkeurig. |
|
|
|
|
6. |
Ik ga naar een bank waar de manager me vertelt
dat ze mij een rente van 0,5% kunnen bieden.
Dat vind ik niet zoveel, maar als de man me voorrekent dat een kapitaal
van €4000 dan in 5 jaar uit kan groeien tot €7649,76 dan besef ik
dat die rente vaker dan eens per jaar wordt bijgeschreven.
Om de hoeveel tijd wordt de rente bij deze bank bijgeschreven? |
|
|
|
|
7. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde A, 2003.
In Nederland starten elk jaar ongeveer 50000 bedrijven. Sommige van deze startende bedrijven verdwijnen weer
snel, anderen overleven langere tijd. De Kamers van Koophandel houden de
gegevens hierover nauwkeurig bij. Op basis hiervan is in de figuur
hieronder weergegeven hoeveel procent van deze bedrijven na een aantal
jaren verdwenen is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
We maken een wiskundig model.
In dit model gaan we ervan uit dat elk bedrijf elk jaar dezelfde vaste
overlevingskans heeft. Uit de figuur hierboven kun je afleiden dat een
startend bedrijf 40% kans heeft om de eerste 9 jaar te overleven. Op
grond hiervan kan de jaarlijkse vaste overlevingskans van startende
bedrijven worden berekend. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken deze jaarlijkse overlevingskans in
vier decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
In de volgende vraag
gaan we uit van een jaarlijkse overlevingskans van 0,9. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de kans dat een startend bedrijf na
vier jaar nog bestaat en onderzoek of deze uitkomst in overeenstemming
is met de gegevens van de figuur hierboven. |
|
|
|
|
8. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde A,
2015.
Bank A adverteert met de
volgende aanbieding: |
|
|
1e
jaar 3,00% rente
2e jaar 3,25% rente
3e jaar 3,40% rente
4e jaar 3,55% rente
5e jaar 5,00% rente |
|
|
|
|
|
|
Wie spaargeld
inlegt bij bank A voor een periode van 5 jaar, krijgt dus het eerste
jaar 3,00% rente, het tweede jaar 3,25% en het derde jaar 3,40% en
zo verder. Neem aan dat bank B een vast rentepercentage per jaar
aanbiedt voor een periode van 5 jaar.
Iemand wil een bedrag inleggen bij een bank voor een periode van 5
jaar.
Onderzoek bij
welk vast rentepercentage per jaar van bank B hij bij beide banken
hetzelfde eindbedrag in handen krijgt. Rond je antwoord af op vier
decimalen. |
|
|
|
|
9. |
Examenvraagstuk HAVO wiskunde
A, 2021-I
De frequentie van een toon wordt gegeven in hertz (Hz), dit is het
aantal trillingen per seconde. Bij een hogere toon hoort een hogere
frequentie. Als je eenzelfde toon één octaaf hoger speelt, wordt de
frequentie twee keer zo groot. Er bestaat een exponentieel verband
tussen de frequenties en de tonen in de tabel: van elke volgende
toon neemt de frequentie met een vast percentage toe. In de tabel
zie je van enkele tonen de frequenties. |
|
|
|
|
|
Tabel:
frequenties. |
toon |
A |
Bes |
B |
C |
Des |
D |
Es |
E |
F |
Ges |
G |
As |
A |
frequentie (Hz) |
440 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
880 |
|
|
|
|
|
|
Bereken op
basis van de frequenties van de A-tonen uit de tabel de frequentie
van de D-toon. Geef je antwoord in één decimaal. |
|
|
|
|
10. |
Examenvraagstuk
HAVO wiskunde A, 2005
Kernenergie levert weinig afval op, maar het is
wel afval dat speciale aandacht vereist. Het is namelijk
radioactief en het blijft nog tientallen jaren warmte afgeven. In
2003 is in Zeeland een gebouw geopend waar de komende 100 jaar
kernafval zal worden opgeslagen. Het gebouw heet HABOG,
Hoogradioactief Afval Behandelings- en Opslag Gebouw. In het HABOG
wordt het afval van de kerncentrale van Borssele opgeslagen. Over
100 jaar zijn de radioactiviteit en de warmte van het afval zo
veel afgenomen dat het afval op een andere plaats kan worden
opgeslagen.
Het afval uit Borssele bestaat jaarlijks uit zes gasblokken met
hoogradioactief afval. In het begin geeft zo'n blok evenveel
warmte af als een kachel van 1800 Watt.
Na 100 jaar is de warmte-afgifte verminderd tot die van drie
gloeilampen, ofwel 180 Watt
De warmteafgifte neemt exponentieel af. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken het percentage waarmee de
warmteafgifte per jaar afneemt. Rond je antwoord af op 2 decimalen. |
|
|
|
|
|
Het gebouw is knaloranje geverfd.
In grote groene letters zijn er beroemde formules van Einstein en Planck
op aangebracht (zie foto). Elke tien jaar wordt het gebouw opnieuw
geverfd, telkens in een iets lichtere tint om de afname van de
warmteafgifte mee aan te geven.
Je mag er in de rest van deze opgave van uitgaan dat de warmteafgifte met
2,3% per jaar afneemt. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken het percentage waarmee de
warmteafgifte in een periode van tien jaar afneemt. Rond je antwoord af op
één decimaal. |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken na hoeveel jaar de warmteafgifte nog
maar de helft is van de oorspronkelijke hoeveelheid. Rond je antwoord af
op één decimaal. |
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|