Schrijf de breuken zó, dat er in
teller en noemer geen breuken meer staan.
a.
d.
b.
e.
c.
f.
Gegeven zijn de
volgende twee vergelijkingen:
Maak hier van een
vergelijking van de vorm:
Waarin a,
b, c en d constante getallen zijn.
Een jogger loopt
langs een rechte weg van 10 km. Eerst rent hij met de wind in de rug van
A naar B. Dan keert hij om en rent met tegenwind weer van B naar A.
Beide stukken zijn dus 10 km.
Op de heenweg rent hij een gemiddelde snelheid van 15 km/uur.
Hij wil de totale afstand graag afleggen met gemiddeld 14 km/uur.
Maar daarvoor is het niet voldoende om de terugweg met 13 km/uur af te
leggen. De volgende formule blijkt te gelden:
vG
is de totale gemiddelde snelheid, vT is de gemiddelde
snelheid op de terugweg, beiden in km per uur.
a.
Toon aan dat deze
formule klopt.
b.
Bereken de benodigde
vT om een gemiddelde van 14 km/uur te halen.
c.
Herleid de formule
voor vG tot een zo eenvoudig mogelijke breuk.
Welke breuk is de
grootste?
Laat dat zien zonder je GR te gebruiken.
MEER OPGAVEN
5.
Twee leuke opgaven voor de echte liefhebbers:
schrijf de volgenden als gewone breuk.