|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Meer opgaven |
|
|
|
|
|
|
|
|
Op een Petrischaal in een
laboratorium bevindt zich een bacteriekolonie. De schaal is
luchtdicht afgesloten en bevat 100 ml zuurstof. Het aantal
bacteriën (N) wordt steeds groter. Er geldt N(t) = 100 •
e0,04t met t de tijd in uren.
Elke bacterie verbruikt per uur 0,06
ml zuurstof (6 • 10-5
ml).
De hoeveelheid zuurstof die de hele kolonie tussen t en
t + dt verbruikt (in ml) is dan gelijk aan 6 • e0,04t
• dt
Bereken hoe lang het duurt voordat de hele zuurstofvoorraad
van de schaal verbruikt is. |
|
|
|
|
|
Gegeven is de volgende meetkundige
reeks: 100 - 110 - 121 - 133,1 - 146,41 - 161,051 -
.....
We willen graag de som van de eerste 50 termen van deze reeks
bepalen.
Benader deze som met een integraal. |
|
|
|
|
|
Om een veer vanuit ruststand in te drukken is
een kracht F = -c • u nodig, waarbij c een
constante is, afhankelijk van het soort veer, en u de
uitwijking vanaf de ruststand van de veer. |
|
|
|
|
|
a. |
Een bepaalde veer heeft c =
40 N/m.
Hoeveel arbeid moet je verrichten om deze veer vanuit
rustpunt 12 cm in te drukken? |
|
|
|
|
|
b. |
Een jongetje heeft een katapult
gemaakt door een veer met c = 30 N/m 15
cm in te drukken en dan met een haakje vast te zetten. Daarna
legt hij er een knikker (van 20 gram) voor en maakt het haakje
los. De veer ontspant zich en zet alle opgeslagen veerenergie om
in bewegingsenergie van de knikker (E = 1/2mv2)
Welke snelheid heeft de knikker op het moment dat hij losraakt
van de veer? |
|
|
|
|
|
Een touw weegt 0,8
kg/m. Het is 2 meter lang. Het ligt in zijn
geheel op de grond. Iemand pakt een uiteinde vast en gaat het
touw langzaam optillen. Dat doet zij totdat het uiteinde 2 meter
boven de grond is, en het andere uiteinde dus precies de grond
raakt.
Om het bovenuiteinde van het touw van hoogte h naar
hoogte h + dh te brengen moet ze een kracht F =
m • g uitoefenen. (g is de
zwaartekrachtsversnelling en die is ongeveer 9,8 m/s2
en m is de massa van het touw dat al in de lucht hangt)
Dat moet over een afstand dh, dus dat kost kracht
mg • dh
Hoeveel arbeid heeft zij na afloop in totaal verricht? |
|
|
|
|
|
Functies
van de vorm f(x) = a - b •
e-cx beschrijven processen die
asymptotische groei vertonen. Hiernaast zie je de grafiek
van één van zulke functies. |
|
|
|
|
|
a. |
Bepaal a, b
en c voor deze grafiek. |
|
|
|
|
De functie
met a = 200, b = 190 en c = 0,05 beschrijft
de groei van een zonnebloem. Daarbij is x de tijd in
dagen. |
|
|
|
|
b. |
Bereken de
gemiddelde lengte van deze zonnebloem over de eerste honderd
dagen van zijn groei. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B,
2004-1
Een nieuw industrieterrein grenst aan een
recht kanaal en heeft de vorm van een rechthoek OABC.
OA = 400 m en OC = 200 m. Zie de figuur hiernaast.
De grondprijs is afhankelijk van de afstand tot het kanaal: hoe
dichter bij het kanaal, hoe duurder de grond.
Het verband tussen de grondprijs P (in euro per m2) en de
afstand tot het kanaal x (in meters) wordt gegeven door de
formule
P(x) = 100 • 0,998x
De totale grondprijs van het terrein is
te bepalen door rechthoek OABC in
rechthoekjes met lengte 200 meter en breedte Dx
meter te verdelen.
|
|
|
In de figuur is één zo'n rechthoekje
getekend op x
meter van het kanaal. De totale grondprijs is dan bij benadering de som
van de grondprijzen van deze rechthoekjes. Bereken de totale
grondprijs met behulp van een integraal. |
|
|
|
|
7. |
|
|
|
|
|
|
Iemand gooit een pijltje
op een dartboard met straal R.
Het pijltje komt op een willekeurige plek van het bord terecht.
Je kunt zo'n dartbord beschouwen als stroken met dikte dr.
De kans dat het pijltje in zo'n strook terechtkomt is dan
evenredig met de oppervlakte ervan.
De gemiddelde afstand van
het pijltje tot het middelpunt is de verwachtingswaarde van alle
afstanden.
Wat is de gemiddelde afstand van het pijltje tot het middelpunt
van het bord? |
|
|
|
|
8. |
Teken in een cirkel
willekeurig twee koorden AB en CD
Hoe groot is de kans dat die elkaar snijden? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
Examenvraagstuk VWO
Wiskunde B, 2006
In de figuur hiernaast staat een kwart van de
eenheidscirkel met O(0,0), A(1,0) en B(0,1).
Op tijdstip t = 0 start een punt P in A en beweegt langs de
cirkelboog AB; op tijdstip t heeft P de coördinaten (cos t,
sin t). Q is de loodrechte projectie van P op de y-as.
We bekijken de oppervlakte V van het trapezium OAPQ op tijdstip t
waarbij t in het interval 〈0,
1/2π〉
ligt.De oppervlakte V van het trapezium is
1/2sin t
+ 1/4sin 2t |
|
|
|
|
|
a. |
Toon dit aan. |
|
|
|
|
|
De oppervlakte van het trapezium
OAPQ verandert op het tijdsinterval á0,
1/2pñ
voortdurend. In de figuur hiernaast is de grafiek van V getekend
als functie van t op dit tijdsinterval.
De gemiddelde oppervlakte van het trapezium OAPQ over het
tijdsinterval á0, 1/2pñ
noemen we k. In de figuur hiernaast is de lijn y = k
getekend.
Er geldt: de oppervlakte van het gebied dat wordt
ingesloten door de grafiek van V, de t-as en de lijn t
= 1/2p
is gelijk aan de oppervlakte van het gebied dat wordt ingesloten
door de horizontale lijn y = k, de t-as , de y-as
en de lijn t = 1/2p. |
|
|
|
|
|
10. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2006 |
|
|
|
|
|
|
In de
figuur hiernaast is de
grafiek getekend van een functie f
De gemiddelde functie waarde van f op het interval [3, 5] is:
De uitkomst noemen we dus |
|
Bij de volgende vraag kiezen we
voor f de functie f(x) = x2 |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de exacte waarde van |
|
|
|
|
|
|
|
We kiezen nu voor f de
functie f(x) = p • ex .
Voor een bepaalde waarde van p
geldt: |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken deze waarde van p in twee
decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
11. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2007. |
|
|
|
|
|
Bij een practicumproef draait een
doorzichtige cirkelvormige schijf in een verticaal
vlak om zijn middelpunt M . Deze schijf heeft
een straal van 1 meter. Tussen twee punten op de
rand van de schijf wordt een staaf AB met
lengte 1 meter bevestigd. De punten op de rand van
de schijf hebben een constante snelheid van 1 m/s.
Het geheel wordt beschenen door een bundel verticaal invallende
evenwijdige lichtstralen. In deze opgave bekijken we de lengte van de
schaduw A′B′
van de staaf op de grond. We
maken een wiskundig model bij deze proef. We kiezen het assenstelsel in
het draaivlak van de schijf, met de x -as
langs de grond en de y -as door het middelpunt
M van de schijf. De bewegingsvergelijkingen
van A en B zijn: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hierbij zijn x en y
in meter en is t in seconde.
De lengte (in meter) van de schaduw A′B′
op tijdstip t noemen we
l(t) .
Voor elke
waarde van t tussen 0 en π geldt:
l(t) = sint . |
|
|
|
|
|
a. |
Toon dit langs algebraïsche weg aan. |
|
|
|
|
|
|
Om de gemiddelde schaduwlengte g
van AB (in meter) te
berekenen, kunnen we ons beperken tot een halve
omwenteling: 0 ≤ t
≤
π
. |
|
|
|
|
|
b. |
Toon aan
dat er geldt: g = 2/π |
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|