Hiernaast is de
bekende driehoek ABC
getekend met hoeken van 30º- 60º- 90º en zijden
AB = 1, BC = 2 en AC = √3.
Lijn CP deelt de hoek van 30º in twee hoeken van 15º
Vanaf P is een lijn PQ loodrecht op CB getekend.
a.
Leg uit waarom CQ = √3
b.
Driehoek PQB is gelijkvormig met
driehoek CAB.
Gebruik die gelijkvormigheid, en het feit dat je de lengte van
QB weet om de exacte waarde van de lengte van PQ te
berekenen.