Geef de asymptoten van de grafieken van de volgende functies:
a.
f(x) =
4 + 2/(x - 3)
b.
g(x) =
12/(x + 5) - 3
c.
h(x) =
4/x + 10 + 5/x
d.
k(x) =
-4 -8/(20
- 5x)
In onderstaande
figuur is voor het jaar 2017 het verband tussen de gemiddelde prijs
(P) van het mobiele dataverbruik en het verbruik (V)
per simkaart per maand weergegeven.
In deze figuur is te
zien: hoe hoger de prijs in een bepaald land is, hoe lager het
dataverbruik. Bij de trendlijn hoort een omgekeerd evenredig
verband.
Stel een formule op van dit verband.
a.
De grafiek van y
= 1/x wordt eerst 2 naar rechts geschoven, daarna
gespiegeld in de x-as en tenslotte wordt de afstand tot
de y as gehalveerd. Geef een functievoorschrift van de
grafiek die dan is ontstaan.
b.
De grafiek van y
= 1/x wordt 5 naar links geschoven, daarna
wordt de grafiek gespiegeld inde y-as en tenslotte
wordt de afstand tot de x-as verdubbeld. Geef een
functievoorschrift van de grafiek die dan is ontstaan.
Een vrachtwagenchauffeur
moet voor een transport een grote berg oversteken. De route
omhoog is 50 km, en die omlaag is ook 50 km. De chauffeur
weet dat hij bij de weg omhoog een kleinere gemiddelde snelheid
zal halen dan bij de weg omlaag. Hij wil graag over het hele
traject (omhoog en omlaag samen) een gemiddelde van 60
km/uur halen. Daarbij telt hij alleen de pure rijtijd.
Bovenop de berg is namelijk een wegrestaurant, en daar wil hij
even pauzeren, maar die tijd telt hij niet mee.
In het wegrestaurant boven ziet hij dat hij over de route omhoog
precies 75 minuten heeft gedaan. Dat is exact 40 km/uur. Hij
denkt dat hij omlaag dan met 80 km/uur zal moeten rijden om
totaal een gemiddelde van 60 te halen, maar een nadere
berekening toont aan dat dat niet zo is!
a.
Laat met een
berekening zien dat 80 km/uur omlaag niet genoeg is voor in totaal 60
km/uur.
De man probeert een
formule op te stellen voor de totale gemiddelde snelheid (Vtot)
als functie van de gemiddelde snelheid bij het afdalen (v).
Hij komt uit op:
b.
Leid deze formule zelf af.
c.
Welke horizontale
asymptoot heeft de grafiek van deze functie? Wat stelt dat in praktijk
voor?
MEER OPGAVEN
5.
Het aantal mieren in een
mierenheuvel groeit zeer snel. Voor het aantal mieren op tijdstip
t geldt:
N is het aantal mieren, t
de tijd in maanden.
a.
Bereken hoeveel mieren er de
zesde maand bijkomen.
b.
Bereken algebraïsch na
hoeveel maanden er 16000 mieren zullen zijn.