Gegeven zijn de punten A(-6, -6) en B(-18, -2)
Lijn k is de lijn met vectorvoorstelling:
Er bestaan twee cirkels c1 en c2
die voldoen aan de volgende eisen:
-
Punt A
en punt B liggen op de cirkel.
-
De cirkel
raakt aan lijn k.
Cirkel c1 heeft middelpunt M1
en raakt aan lijn k in het punt R1
.
Cirkel c2 heeft middelpunt M2
en raakt aan lijn k in het punt R2
.
Zie de figuur. In de figuur is c2
vanwege de grootte slechts gedeeltelijk weergegeven.
Middelpunt M2 valt buiten de
figuur.
Voor een willekeurig punt P op de
middelloodlijn van AB geldt: P = (p,
3p + 32)
De loodrechte projectie van punt P op lijn
k is P' .
Zie de figuur.
De coördinaten van P' zijn (-p
- 6, p + 26).
a.
Bewijs dat de coördinaten van P' juist zijn.
M1 en M2 liggen,
net als P, op de middelloodlijn van AB.
Als P samenvalt met M1 ,
dan geldt dat PP' gelijk is aan de straal van
de bijbehorende cirkel en dus ook gelijk aan PB
en PA. Met behulp hiervan kunnen de
coördinaten van M1 en M2
worden berekend.